"Weet je zeker dat je niks wilt?" vroeg ik voorzichtig. Ik hield Erin een pak crackers voor, maar ze schudde haar hoofd zonder er ook maar naar te kijken. "Kom op, Erin, je moet wat eten." Erin haalde haar schouders op en trok haar nieuwe vest wat strakker om haar schouders. Ze bleef maar rillen in mijn bloesje, dus had ik het meest simpele vest dat ik kon vinden bij Target meegenomen. Het was een effen zwart vest met een capuchon, die ze op had gedaan, en niet meer af. "Geen honger." zei ze zachtjes. Ik zuchtte. Na wat er gisteravond met Randy was gebeurd had ze nog geen enkele zin van meer dan vijf woorden gezegd. Eerst had ze helemaal niet gesproken, en ik ging me steeds meer zorgen maken. De korte zinnetjes waren iets, maar ik wilde gewoon dat ze zou zeggen wat ik voor haar kon doen.
"Is er iets anders dat je wil? We kunnen wel ergens iets gaan halen? Iets licht verteerbaars, een salade misschien? Of een cheeseburger, als je daar zin in hebt, wat je maar wilt." Geen reactie. Erin bleef stil voor zich uit kijken. "En als je nog moe bent... Je hoeft niet overeind te komen ofzo, ik kan het gewoon voor je gaan halen en..." Ineens greep Erin mijn arm. Ze keek me nog steeds niet aan, maar ik zag haar lippen lichtjes trillen. "Niet weggaan." zei ze. "Alsjeblieft." Ik keek geschrokken naar mijn arm. Erin's nagels boorden zich in mijn huid. "Natuurlijk..." prevelde ik. "Sorry, ik bedoelde alleen... Maak je geen zorgen, ik ga nergens heen. Ik laat je niet meer alleen." Erin's grip op mijn arm verzwakte. Ze leunde verder voorover, zodat ik haar profiel niet meer kon zien, alleen nog maar capuchon. "Dankjewel." zei ze zachtjes. Ik knikte een paar keer en keek weer door de voorruit voor me uit, me afvragend wat ik voor Erin kon doen. Tot mijn grote verrassing hoorde ik naast me iets kraken. Ik keek weer opzij en zag dat Erin een cracker had gepakt en deze nu met kleine hapjes naar binnen werkte. Ik voelde een klein glimlachje om mijn lippen spelen.
Erin had vier crackers, twee pop-tarts, een paar graham crackers en een zak chips op, weggespoeld met twee flesjes Evian. Daarna was ze in slaap gevallen in de bijrijdersstoel, en ze zag er vrediger uit, dan dat ik haar in bijna twee dagen had gezien. Het was moeilijk om mijn ogen op de weg te houden, Erin zag er zo aandoenlijk uit in haar grote zwarte hoodie. We waren vlakbij Kingsport, Tennessee toen ik de zilverkleurige Ford Fiesta voor het eerst zag. Niet de meest opvallende auto, al was de rijstijl van de bestuurder ietwat opvallender, ik zocht er niks achter, maar tegen de tijd dat we Kingsport voorbij waren zat de zilverkleurige Ford Fiesta nog steeds achter ons. Ik begon een beetje paranoïde te worden toen ik ineens een bekend Aziatisch hoofd uit één van de ramen zag hangen. Jae Jung grijnsde breed, zijn haren naar achteren waaiend. Het beeld had iets weg van een labrador die ik eens had gezien in een reclame over hondenvoer. Ik knipperde moeizaam met mijn ogen. Was ik nou echt zó sleep-deprived? Jae Jung was dood. En hij leek helemaal niet op een labrador. Ik schudde mijn hoofd en wreef in mijn ogen. De weg voor me wiebelde een beetje. Naast me schrok Erin wakker. Ze hapte naar adem en keek wild om zich heen. Ik stak afwezig mijn hand naar haar uit. "Het is oké, je bent oké. Ik ben hier." Erin keek op en neer van mijn gezicht naar mijn uitgestoken hand, en ik trok hem wat beschaamd terug. Erin keek me onderzoekend aan. "Gaat alles wel goed? Je kijkt alsof je een geest hebt gezien." Ik haalde diep adem. "Ik ben niet helemaal wakker geloof ik." Ik gaf richting aan en parkeerde mijn auto in de berm. Toen ik de auto op de handrem had gezet draaide ik de sleutel om en trok hem uit het contact. Ik leunde met mijn ellebogen op het stuur en wreef met mijn handen over mijn gezicht. Ik was me er vaag van bewust dat Erin naar me keek, maar wilde haar niet ongerust maken. "Het gaat wel." mompelde ik. "We gaan zo weer verder, ik moet gewoon even..." Ik maakte mijn zin niet af. De zilverkleurige Ford Fiesta had ook ingehouden en stuurde nu richting de berm, enkele meters achter mijn auto. Paniekerig graaide ik naar de sleutel en probeerde hem weer in het contact te steken, maar mijn handen trilden te erg. "Doran..." Erin klonk ongerust. "Wat is er aan de hand?" Nog voordat ik de kans had om haar vraag de beantwoorden vloog de deur van de zilverkleurige Ford Fiesta open en kwam er een slungelige gestalte uit. "Oh God." mompelde ik zachtjes. Ik kneep in mijn stuur en voelde mijn lunch omhoog komen. "Doran?" Erin legde voorzichtig een hand op mijn arm. Ik beet op mijn lip en hield mijn blik op de voorruit gericht, maar vanuit mijn ooghoeken zag ik de slungelige gedaante richting mijn auto lopen. "Nee." zei ik resoluut. "Nee, dit kan niet. Ik wordt gek, dit kan niet. Oh God..." Ik leunde voorover op mijn stuur en probeerde de duizelingen terug te dringen. "Doran, praat tegen me, alsjeblieft! Doran, wat is-" Erin's stem stierf weg, en ik hoorde haar naar adem snakken.
"Hé, Doran." klonk een stem door het open raam. "Oh God." Ik voelde mijn ademhaling versnellen. Tranen prikten in mijn ogen maar ik durfde niet opzij te kijken, uit angst dat het een hallucinatie was. "Ehm Doran?" klonk de stem opnieuw. Ik kneep mijn ogen even dicht, haalde diep adem en dwong mezelf om opzij te kijken. Jae Jung stond naast mijn auto. Zijn handen in de zakken van zijn gehavende jeans, zijn getinte gezicht ongemakkelijk glimlachend. Op dat moment barstte ik in tranen uit. De ene snik kwam na de andere en ik had nauwelijks tijd om adem te halen. Al die tijd keek Jae Jung me verbijsterd aan, maar na een tijdje trok hij het portier van mijn auto open. "Dude, ik wist niet dat hooikoorts zó erg kon zijn..." Ik stapte uit de auto en vloog Jae Jung om de hals. Hij was het echt. Het was echt Jae Jung. Mijn stomme, hersenloze, naïeve, onhandige, zachtaardige beste vriend. Ik begroep mijn gezicht in zijn zweterige shirt en huilde als een kind. Na een tijdje sloeg Jae Jung me wat onhandig op mijn rug. Hij was het echt. "Dude... Ehm... Het is niet dat ik niet blij ben om jou te zien hoor maar ehm... No homo, man." Ik liet hem los en keek hem even aan. "Damnit, Jae Jung, ik dacht dat je dood was. Randy zei... Randy zei dat je het niet had gehaald." "Die Randy zegt wel meer dingen die nergens op slaan." klonk ineens een onbekende stem. Ik draaide me met een ruk om en realiseerde me dat Jae Jung niet de enige was die uit de zilverkleurige Ford Fiesta was gestapt. Een agressief ogende jongeman en een tienermeisje met donker haar stonden met opgetrokken wenkbrauwen toe te kijken. Ik veegde snel met de rug van mijn hand langs mijn ogen en haalde mijn neus op. De jongen stapte op me af en ging in mijn personal space staan. "Ben jij Doran?" vroeg hij, op een toon zoals een moorddetective een verdachte zou vragen waar hij was op de tijd van het misdrijf. "Ehm... Ja... Hoe weet jij... Wie ben jij?" prevelde ik. Het meisje was inmiddels om me heen gestapt en naar de auto gelopen. Er ging een schok door me heen. Erin! "Raiden, ik heb haar gevonden." riep het meisje. De jongen, die blijkbaar Raiden heette schonk me nog een laatste giftige blik en liep richting het openstaande portier, maar ik was hem voor. "Laat haar met rust!" riep ik, terwijl ik het donkerharige meisje uit de weg duwde en voor het portier ging staan. "Wie zijn jullie?" "Jij hebt een hoop lef om-" begon Raiden, maar het meisje hield hem tegen. "We zijn familie." zei ze vriendelijk. "We komen uit Long Island, New York. Erin is ons nichtje, en we zijn al dagen naar haar op zoek. We zullen haar geen kwaad doen." Ik kneep achterdochtig mijn ogen tot spleetjes en bestudeerde de vreemdelingen. Erin had niks gezegd over familie in New York, en met zijn hoekige gelaatstrekken en pikzwarte haar kon Raiden bijna niet minder op Erin lijken. Ik keek Erin aan en gebaarde naar het donkerharige duo. "Erin, ken jij deze mensen?" Erin keek benauwd naar Raiden en schudde haar hoofd. "Leuk geprobeerd, jongens." zei ik. Mijn keel voelde nog rauw van het huilen, en ik kon nog nauwelijks geloven dat Jae Jung hier was. Ik wilde dat deze twee indringers ons met rust lieten, maar zo gemakkelijk gaven ze het niet op. "Oké, ik snap hoe dit eruitziet." zei het donkerharige meisje op diplomatieke toon. Erin kent ons ook niet. We hebben elkaar ook nog niet eerder ontmoet, maar ze is ons nichtje, echt waar, en we zijn gekomen om haar te helpen. "Ik sloot even mijn ogen en probeerde na te denken. Het meisje leek niet te liegen, maar ik wist niks van deze mensen, ik kon Erin niet zomaar aan ze overleveren. "Hoe weet ik of jullie de waarheid spreken, hebben jullie bewijs?" Het meisje leunde langs me heen zodat Erin haar kon zien. "Erin, je bent dyslectisch niet waar? En gediagnostiseerd met ADHD of ADD?" Erin knikte verbaasd, maar ik was niet overtuigd. "Dat zegt niks, zoveel mensen zijn dyslectisch. En iedereen heeft tegenwoordig ADHD of ADD of PDD-NOS. Dat had je makkelijk kunnen gokken." De jongen deed een stap naar voren. "Dat wist ze omdat ze zelf ook dyslexie en ADHD heeft. En ikzelf ook. Je zou kunnen zeggen dat het in de familie zit." Ik schudde mijn hoofd. "Ik ben ook dyslectisch, en ik heb ADD, ben ik dan ook familie?" Het meisje fronste, alsof ze deze mogelijkheid daadwerkelijk overwoog. "Misschien wel..." "Jullie zijn niet goed bij je hoofd." prevelde ik, en ik stapte weer in de auto en trok het portier achter me dicht. "Stap in Jae Jung, we gaan verder." Jae Jung leek te aarzelen en het meisje stapte naar de auto toe en legde haar handen in het raamkozijn. "Alsjelieft. Kom ten minste met ons mee naar Long Island. Daar kunnen we alles uitleggen en bewijzen dat we de waarheid spreken." Ik wierp een blik op Erin en schudde mijn hoofd. "Sorry, maar we hebben genoeg obstakels gehad voor één road trip." Ik stak de sleutel in het contact en startte de auto. "Prima, wat jij wilt." riep de jongen boven het geluid van de auto uit. "Maar als jullie onderweg weer worden aangevallen door een vuurspuwende chihuahua, zeg dan niet dat we jullie niet gewaarschuwd hebben." Ik trok de sleutel meteen weer uit het contact en keek de jongen verbaasd aan. Een triomfantelijke grijns kroop over zijn gezicht. "Kijk," zei hij vrolijk. "Nu kunnen we praten."
dinsdag 22 juli 2014
Ronan
Met een grote grijns op mijn gezicht liep ik richting cabin eleven. De schouders van mijn T-shirt waren doorweekt en er zat een vreemde natte plek in mijn korte broek. Zo nu en dan passeerde ik een paar kampeerders die me raar aankeken. Normaal gesproken zag een persoon die net een ongelukje had gehad er waarschijnlijk niet zo vrolijk uit, maar ik kon de grijns gewoon niet van mijn gezicht krijgen. Als ik nog niet verliefd op Juliette was geweest, dan was ik het nu zeker geworden. Vanuit mijn linkerooghoek zag ik Fae met stevige passen richting cabin three lopen. Ongeveer een halve stap achter haar marcheerde een lange, shirtloze donkerharige gozer met een goddelijk lichaam. Hij had duidelijk bingo gehad bij het uitdelen van de biceps. En de triceps. En alle andere spieren. Ik trok mijn wenkbrauwen op en minderde vaart. Fae zag er niet bijster gelukkig uit. "Yo, Fae," zei ik, toen ze binnen gehoorsafstand was gekomen. Fae keek op, ze had me duidelijk nog niet gezien. "Hey, Ro." zei ze. "Ben je al klaar met- oh my." Haar blik had de natte plek in mijn broek gevonden. Ik voelde het bloed naar mijn wangen kruipen en ik greep haar bij haar arm en trok haar een stukje van de vreemde gozer vandaan. "Dat is niet wat je denkt. Juliette gooide een spons naar me." Fae had haar wenkbrauwen hoog opgetrokken. "Hmmhm." zei ze. "Dus ik neem aan dat het goed gaat dan?" zei ze met een grijns. Ik grijnsde terug. "Perfect. Ik had nooit gedacht dat ik het ooit zou zeggen, maar dankjewel voor deze schoonmaakklus." Het donkerharige strandmodel kuchte ongeduldig. "Nog even wachten, fish boy." zei Fae, zonder ook maar een blik op hem te werpen. "Wie is Mister Universe?" zei ik, terwijl ik naar de jongen knikte. "Oh, gewoon een arrogante zeemeermin met daddy issues." zei Fae met een stalen gezicht. Ik wist niet zo goed wat ik hierop moest antwoorden. "Right, ik hoor vanavond de rest wel, neem ik aan. Ik moet snel even een nieuwe broek aan en dan weer terug naar Juliette." Fae sloeg me op mijn schouder. "Zo hoor ik het graag, cowboy. Doe die donkere jeans met slijtplekken bij de kontzakken." Ze gaf me nog een knipoog en liep toen met de chagrijnige zeemeermin weer verder. Ik bleef nog even staan en schudde een beetje met mijn hoofd. Ik was benieuwd wat voor verhaal hier nou weer achter schuil ging. Ik ging verder naar cabin eleven, en met mijn hoofd was ik alweer bij Juliette.
(iedereen is een beetje gay voor Pelagos)
(iedereen is een beetje gay voor Pelagos)
Abonneren op:
Posts (Atom)