Natuurlijk. Er komen regelmatig shirtloze figuren uit de zee gestrompeld, eisend om de dochter van Poseidon. Normaalste zaak van de wereld. Niet echt... "Niet zo snel, Mister Shirtless." riep ik, ietwat overdonderd. Zo snel ging Mister Shirtless dan ook niet. Eigenlijk liep hij een beetje alsof hij nog nooit eerder op zijn benen had gestaan. "Wie ben jij, en wat wil je met de dochter van Poseidon?" "Niets dat jou aangaat, nietige landloper." Ik zuchtte. Ik hield Wingman dreigend voor me uit, maar deze man had ook een zwaard. En het was duidelijk niet van celestial bronze. Ik slikte even en versperde hem de weg. "Oké, luister. De dochter van Poseidon is hier inderdaad." loog ik. "Maar ze zit niet in haar cabin, en zonder mijn hulp vind je haar nooit. Volg mij, dan breng ik je naar haar toe." De shirtloze jongeman keek me met gefronsde wenkbrauwen aan. Hij wierp een blik op zijn blote voeten, en toen weer op mij. "Goed dan. Breng me naar de demigod." Ik rolde met mijn ogen. Lekker specifiek. Alsof Mairin hiet de enige demigod was. "Niet voordat je me verteld hebt wie je bent." De shirtloze meneer maakte zich extra groot en duwde zijn bijzonder gespierde borst vooruit. Mijn blik gleed hulpeloos omlaag over zijn bovenlichaam. Niet verkeerd... "Ik ben Pelagos, zoon van Pontos." zei hij gewichtig. Ik fronsde verward. "Pontos? Dat klinkt Grieks. Is dat een god die ze zijn vergeten te noemen?" Pelagos snoof minachtend. "Dwaas aards meisje. Breng me nu maar naar de dochter van Poseidon." "Ja, ja, hou je broek maar aan." zei ik. Pelagos leek diep beledigd en keek opnieuw naar zijn benen. Wat een raar figuur. "Ik ben Fae, mocht het je interesseren." mompelde ik. "Dochter van Hermes. Volg mij." Ik begon te lopen in de richting van het Grote Huis. Ik had geen idee wat deze freak met Mairin wilde, of wie die Pontos was, maar Chiron wist vast wel raad. Ik zou alleen wel even moeten kunnen verklaren dat ik niet bezig was met het schoonmaken van Hera's tempel.
Ik moest vrij langzaam lopen. Hoewel Pelagos' kuiten er net zo gespierd uitzagen als de rest van zijn lichaam leek hij er niet goed mee overweg te kunnen. Misschien was het zo'n surfdude, die zoveel tijd op een surfplank doorbracht dat hij lopen op de vaste grond onwennig vond. Toen we eindelijk het grote huis bereikten zaten Chiron en Mr. D op de veranda een potje te kaarten. Chiron keek op en glimlachte vriendelijk. "Ah, Fae. Hoe gaat het schoonmaken?" "Uitstekend!" loog ik. "Luister, ehm... Ik was even pauze aan het houden op het strand, en toen kwam deze jongeman het water uit gelopen. Het is geen kampeerder hier, maar hij vraagt naar de dochter van Poseidon." Chiron klauterde van de veranda af en bestudeerde Pelagos. "Ik ben bang dat Mairin er momenteel niet is... Wat is je naam, jongeman?" "Mijn naam is Pelagos, zoon van Pontos." zei Pelagos met dezelfde arrogantie als daarnet. "En ik wil de dochter van Poseidon spreken." "Pontos?" vroeg Chiron met opgetrokken wenkbrauwen. Hij keek aandachtig naar Pelagos' benen. Ikzelf had meer oog voor zijn bovenlichaam, maar hè, ieder zo zijn interessegebieden. "Wel, je ziet er niet uit als een meerman..." mijmerde Chiron. Mijn mond viel open. "Een méérman? Je bedoelt... een mannelijke zeemeermin? Met een vissenstaart en alles?" Chiron deed een half knikje. "Doorgaans..." "Door een list werd ik verbannen uit Atlantis." bromde Pelagos. "Poseidon vervloekte me, en sloot me op in deze... zielige vorm." Ik trok een wenkbrauw op. "Nou... zover als menselijke lichamen gaan zou ik niet zeggen dat je de loterij verloren hebt..." Pelagos snoof. "Je zou me in mijn werkelijke vorm moeten zien. Dit is niks. Dit is vernederend. Dit is... menselijk." Hij spuugde het woord uit, alsof het vies smaakte in zijn mond. Ik wierp een laatste blik op zijn perfecte six-pack. Sommige mensen waren ook nooit tevreden. Chiron kuchte wat ongemakkelijk. "Goed, ehm... Je bent verbannen. Dat moge duidelijk zijn. Wat verwacht je Mairin daaraan zal doen?" Pelagos kneep zijn belachelijk groene ogen tot spleetjes. "Wat ik met de dochter van Poseidon wil zijn mijn zaken. Waar kan ik haar vinden?" Chiron hief zijn hoofd op. "Ze is op een quest met de zoon van Zeus, maar je bent welkom om in haar cabin te wachten tot ze terugkomt. Ik verwacht haar over een paar dagen wel weer hier." Pelagos keek Chiron woedend aan, maar zei niks. Opnieuw keek hij vol afgrijzen naar zijn benen. "Fae, breng jij Pelagos naar cabin 3?" Ik rechtte mijn schouders en grijnsde naar de meerman. "Met genoegen, Chiron."
zaterdag 3 mei 2014
vrijdag 2 mei 2014
Pelagos
Hoestend kwam ik boven water. Ik had Korallion in mijn vuist geklemd en mijn longen werkten hard om het water allemaal naar buiten te krijgen. Water dat ik een paar minuten geleden nog gewoon, zonder probleem in had kunnen ademen. Een golf stroomde over me heen en ik ging weer kop je onder. Ik probeerde adem te halen, en opnieuw kwam er water terecht in mijn longen. Ik schopte met mijn benen om weer boven water te komen. Ik begon opnieuw te hoesten toen ik weer boven het oppervlak uit kwam. Toen ik eindelijk weer normaal adem kon halen en het voor elkaar had gekregen om boven water te blijven, voelde ik vol walging met mijn vrije hand aan mijn benen. Benen! Ik vloekte zachtjes. Ik ging met mijn tong langs mijn tanden en voelde dat ze recht waren. De punten waren verdwenen. Ik keek naar het water en ik dacht dat ik daar iets zag bewegen. Vast Triton, om me uit te lachen. Of Konchos, de verrader. Ik stak mijn hoofd weer onder water om te kijken wie me bespioneerde, terwijl ik deze keer mijn adem inhield. Mijn gezichtsveld was vaag. Het zoute water prikte in mijn ogen. Snel haalde ik mijn hoofd weer uit het water. Ik keek om me heen. Aan mijn linkerkant zag ik strand, ongeveer vijfhonderd meter verderop. Aan de andere kant was alleen maar zee te zien. Met een zucht draaide ik me naar links. Dat was de enige kant die ik nu nog op kon. Ik voelde hoe ik energie verloor terwijl ik probeerde mijn hoofd boven water te houden. Met krachtige slagen begon ik naar de kust te zwemmen, met Korallion nog steeds in mijn hand. Het zwaard maakte het zwemmen gecompliceerd, maar ik had geen schede meer om mijn middel om hem op te bergen. Zelfs dat hadden ze me afgenomen. Na een paar minuten, raakte ik met mijn hand het zand aan van het strand. Ook mijn knie, die ik nu ineens had, raakte het zand. Ik probeerde mezelf stil te houden, terwijl ik met mijn voeten houvast zocht op de natte zandbodem. Dat was nog niet zo gemakkelijk. De golven bewogen me heen en weer en dat maakte het moeilijk om op te staan. Gefrustreerd sloeg ik met mijn hand op het water. "Kom op Pela." mompelde ik tegen mezelf. Met mijn blik gericht op het water, duwde ik mezelf omhoog en probeerde ik mijn evenwicht te houden op de twee voeten, die eigenlijk maar een heel klein oppervlak vormden. Met een zucht stond ik uiteindelijk overeind. Ik schommelde nog een beetje heen en weer en de golven sloegen tegen mijn benen. Moeizaam tilde ik een been op en zette het een stukje naar voren. Dat was moeilijker dan ik had verwacht. Ik wist mezelf staande te houden, maar dat lukte nog maar net. Nog een stap. Langzaam liep ik uit het water, mijn blik nog steeds naar beneden gericht. Met opgetrokken neus keek ik hoe mijn benen zich een voor een bewogen en hoe ik steeds verder het strand op liep. Opeens hoorde ik iemand kuchen. Ik keek op, recht in het gezicht van een meisje met blauwe ogen en steil, blond haar. Ze had een oranje shirt en jeans aan. Ze had een bronzen dolk in haar rechterhand. Ze had haar wenkbrauwen opgetrokken en keek me afwachtend en een beetje verrast aan. "Wie ben jij en wat was je van plan?" Wauw. Geluid klonk veel luider buiten het water. Ik had helemaal geen zin of behoefte om deze vragen te beantwoorden. Ik deed een stapje naar de zijkant om om het meisje heen te lopen, maar ze stapte met me mee en tilde haar dolk nog wat verder op. Ik merkte opeens dat haar oranje shirt bedrukt was. "Camp Halfblood." Las ik hardop. Mijn stem klonk schor en rasperig, van al het zoute water dat ik had ingeslikt. Opeens schoot me een idee te binnen. "Ja, dit is Camp Halfblood. Wat doe je hier en wie ben je." het meisje klonk nu wat dwingender. Mijn mondhoeken kropen een klein stukje omhoog. Als ik mijn plan uit kon voeren, zou het misschien toch nog allemaal goed komen. Ik strekte mijn arm uit en duwde het meisje met weinig moeite opzij. "Waar is dochter van Poseidon?" zei ik, terwijl ik langs haar heen het strand op begon te lopen.
Juliette
Het was vrij duidelijk te merken dat Ronan een stuk vrolijker deed dan hij zich voelde, maar dat was ook wel logisch, hij kende me nauwelijks. Ik wilde niet één van die vervelende mensen zijn die medelevend keek en hem niet serieus nam, dus speelde ik maar mee en spatte ook water in zijn gezicht. Het enige wat ik voor vandaag eigenlijk over Ronan wist was dat hij niet naar huis ging in de winter. Dat was voor de kinderen van Hermes vrij ongebruikelijk, dus hadden veel van mijn broers en zussen er regelmatig over. Verder had ik nooit eerder echt met Ronan gepraat, maar het beviel me eigenlijk verrassend goed. En als ik had geweten dat de kinderen van Hermes het voor elkaar kregen Snickers naar binnen te smokkelen, had ik al véél eerder een Hermes-kampeerder bevriend. Ronan zag dat ik afgeleid was en spatte meer water in mijn gezicht. Het water droop al in mijn haren en op mijn jurkje. Ronan keek me uitdagend aan. Dit was oorlog. Ik stak mijn hand in de emmer en haalde er een doorweekte spons uit. Ronan zag wat ik van plan was en wilde wegrennen, maar ik greep de hals van zijn shirt en kneep de spons boven zijn hoofd uit. Het water was inmiddels koud, en Ronan gaf een meisjesachtig gilletje. Ik had inmiddels de slappe lach, en Ronan liep dreigend richting de emmer voor wraak. Zijn kletsnatte Camp Halfblood-T-shirt kleefde aan zijn borst. Voordat hij de emmer bereikte maakte ik de spons opnieuw nat en hield hem dreigend in de lucht. "Ik heb een spons, en ik ben niet bang hem te gebruiken!" riep ik terwijl ik achteruit deinsde. "Oh ja?" zei Ronan. Hij boog voorover en pakte de hele emmer vol sopwater. "Dat durf je niet." zei ik moedig. "Dit is de tempel van Hera!" Ik ging iets dichter bij de deur staan zodat hij de tempel zelf niet kon missen als hij het water naar me toe zou gooien. Ronan haalde zijn schouders op. "We zijn nu toch aan het schoonmaken." Ik liep nog verder achteruit tot ik tegen een zuil aanstond. "Ja maar een hele emmer vies water... Dat zal ze niet leuk vinden." Ronan leek niet onder de indruk. "We ruimen het wel weer op." "Eeuwig ongeluk in de liefde! Ze is de godin van het huwelijk!" probeerde ik nog. Ronan's mondhoeken kropen omhoog. "Voor jou neem ik graag het risico." Ik wilde nog wegduiken achter de zuil, maar ik was te laat. De inhoud van de emmer kwam als een vloedgolf over me heen. Ik kneep mijn ogen dicht tegen het schoonmaakmiddel en hoorde Ronan gieren van het lachen. Zelf moest ik ook weer lachen, maar mijn wraak zou ik krijgen. In een snelle beweging gooide ik de nu nog nattere spons die ik nog steeds vasthad naar Ronan toe. Het projectiel trof doel, precies in Ronan's kruis, zodat er een wel heel verdachte natte plek in de stof van zijn broek achterbleef. Triomfantelijk keek ik hem aan terwijl ik mijn haar uitwrong. Ronan keek geschokt. "Oh! Jij bent kwaadaardig." Ik haalde mijn schouders op. "Ik had je gewaarschuwd." Ik liep naar hem toe en trok de emmer uit zijn handen. "Ik vul deze wel even opnieuw, dan heb jij in de tussentijd de kans om een andere broek aan te trekken. Of niet." Ik liep langs hem heen naar het schoonmaakhok en maakte er een punt van om in het voorbijgaan mijn nog natte paardenstaart in zijn gezicht te zwiepen. Dat zou hem leren. Ik was nog genadig geweest. De volgende keer zou hij de rest van de dag in rijm moeten praten.
Ronan
"Ik kan niet geloven dat je me hierin overgehaald hebt." mopperde ik terwijl ik een emmer vulde met warm water en wat magische allesreiniger. "Hmhm." mompelde Fae terug. Ze wipte op haar tenen op een neer en keek langs me heen in de richting van de arena. "Je weet dat ik een hekel heb aan schoonmaken. Sterker nog, we weten allemaal dat ik eigenlijk de grootste reden ben dat we altijd ergens onderaan staan bij de cabin inspecties. Bovendien ben je zelf nou ook niet bepaald Assepoester." Dat leverde me een elleboog stoot in mijn ribben op. Ik zette de ondertussen gevulde emmer op de grond. "En het is nou ook niet alsof we Hera's grootste fans zijn. We gaan er waarschijnlijk niet eens minder keuken corvee voor terug krijgen. Ik vraag me serieus af je ijlde toen Chiron je vroeg om Hera's cabin schoon te gaan maken." Ik zwaaide even met mijn hand langs haar gezicht. "Misschien ijl je nu nog steeds wel. Waar kijk je toch steeds naar?" Opeens begon Fae breed te grijnzen en zwaaide ze naar iemand achter me. Ik wilde me omdraaien om te zien wie eraan kwam, maar Fae pakte me vast bij mijn bovenarmen. "Oké, loverboy. Onthoud goed: Later ga je me hier dankbaar voor zijn, geloof me." zei ze. Ik begon me lichtelijk zorgen te maken door deze niet bepaald bemoedigende woorden. "Fae, wat is er aan de-" Met moeite had ik me toch omgedraaid. "Oh Styx." Gekleed in een zwierig, lichtblauw zomerjurkje kwam Juliette aangelopen. Fae kennende, had ik de situatie al snel door. Lichtelijk in paniek keek ik naar haar. "Zeg alsjeblieft dat je niet-" "Ssst." onderbrak Fae me. Juliette was ondertussen bij ons aangekomen. "Hoi Fae en Ronan." zei ze met een glimlach. Ik voelde dat mijn wangen rood werden toen ze naar me keek. "Hey Juliette! Wat ontzettend fijn dat je voor me in kan vallen! Ik was echt helemaal vergeten dat ik een extra training met Trace gepland had, en ik wilde Chiron ook niet teleurstellen natuurlijk, hij wilde zo graag dat Hera's cabin een schoonmaakbeurt zou krijgen vandaag." Fae had een poeslieve, onschuldige glimlach op haar gezicht. Ik had moeten weten dat er iets niet in de haak was toen Fae me vertelde dat ze op vrijwillige basis wilde schoonmaken. "Natuurlijk, het is geen enkel probleem." zei Juliette met een glimlachje. "Zo, ik zal maar gauw gaan dan. Ik moet Trace natuurlijk niet laten wachten." Fae drukte met redelijk wat geweld een dweil tegen mijn borst. "Veel plezier jullie tweetjes! Ik zie jullie vanavond wel weer." Voordat ik verder nog iets kon zeggen was Fae alweer verdwenen. Ik keek naar Juliette. Ze had haar haren vandaag vastgebonden in een hoge paardenstaart die vrolijk heen en weer schommelde in haar nek. "Nou, zullen we maar gauw op weg gaan dan?" zei Juliette, nog altijd met haar eeuwige glimlach. Ik knikte en pakte de emmer op. Met dweil en emmer in de hand, en Juliette met een emmer vol met schuursponsjes en een plumeau, gingen we op weg naar de cabin. Er heerste een ongemakkelijke stilte op de heen weg. Normaal gesproken had ik echt geen enkel probleem met gesprekken voeren, maar op de een of andere manier was het met Juliette zoveel ingewikkelder. En alles wat ik dan zei, klonk echt ontzettend stom. "Dus eeehm... Heb je tot nu toe een beetje een goede zomer? Op kamp enzo?" wist ik er met moeite uit te brengen. Juliette knikte enthousiast. "Ja hoor. Het is ontzettend fijn om mijn broers en zussen weer te zien. En om weer te kunnen boogschieten, en weer op de Pegasi te vliegen. En hoe is jouw zomer tot nu toe?" "Ehm... Ja. Gaaf. Ik ben nog maar een keer wakker geworden met tandpasta op mijn gezicht, dus ik kan niet klagen. Fae is echt een grote fan van pranks." Juliette lachte. Het geluid zorgde ervoor dat er een groep slangen in mijn maag begonnen te kronkelen. Het was net alsof ik Medusa had ingeslikt. Ik kon het niet helpen om zelf ook te grijnzen. We waren ondertussen aangekomen bij de cabin. Eigenlijk zag het er helemaal niet zo slecht uit. Niet slechter dan alle andere cabins op het terrein. Toch waren er wel een paar puntjes die zeker wat verbetering konden gebruiken. Er zaten een paar spinnenwebben tussen de zuilen en er zat wat aanslag op de zuilen. Toen ik de deur van de cabin openduwde, kwam er een koude windvlaag naar buiten. Ik deed een paar stappen naar binnen. "Heeft Hera nog nooit van een kachel gehoord ofzo?" mompelde ik. Bijna de hele cabin werd in beslag genomen door een groot beeld van Hera. Ik keek omhoog, naar de ogen van het beeld en het was net alsof ze dwars door me heen keek. Het gaf me de rillingen. Snel deed ik de deur weer dicht. "Goed, zullen we buiten maar beginnen?" Stelde ik voor. Juliette knikte. Terwijl we schoonmaakten zeiden we niet veel. Zo nu en dan kwamen er kampeerders langs met volleyballen of zwaarden. Ze leken allemaal erg veel lol te hebben. Ik was me constant bewust van Juliette's aanwezigheid. Een paar keer raakten onze handen elkaar als we tegelijk bij de emmer waren om onze spons weer in het sop te dompelen. Elke keer als dat gebeurde, werd ik knalrood en stamelde ik iets onverstaanbaars. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Toen we de zuilen hadden gepoetst, de spinnenwebben hadden weggehaald en een dweil hadden gehaald over de marmeren veranda, waren we ongeveer een uur verder. "Zo. Nu hebben we wel een pauze verdiend." zei ik, terwijl ik me naast de deur van de cabin, tegen de muur op de grond liet zakken. Juliette knikte. Ook zij liet zich op de grond zakken, aan de andere kant van de deur. Er was wat haar uit haar paardenstaart gevallen toen ze de zuilen aan het schrobben was, en ik had heel erg de neiging om die haren uit haar gezicht te vegen. Ik graaide even in mijn zakken en haalde twee Snickers tevoorschijn. Juliette keek me een beetje verbaasd aan. "Hoe kom je daar nou aan?" zei ze enthousiast, terwijl ik een van de Snickers aan haar gaf. Het eten op Camp Halfblood was geweldig, maar toch nog wel wat te gezond naar mijn smaak. Het was eigenlijk onmogelijk om junkfood en frisdrank van buiten kamp naar binnen te smokkelen, maar als je in de Hermes cabin zat, was dit alleen maar een extra uitdaging. "Ik heb zo mijn bronnen." zei ik mysterieus. Juliette haalde het papier van de Snicker en nam een hapje. Ze had haar ogen dicht terwijl ze at, en ik keek de hele tijd haar kant op terwijl ik mijn eigen verpakking openmaakte. "Hmmm. Dat was echt lekker." zei Juliette tevreden, toen ze de Snicker op had. "Vergeet niet om je verpakking straks weg te gooien. Als je het hier laat liggen roep je de eeuwige toorn van Hera op jezelf af." zei ik met een grijns. Juliette giechelde even. Het was weer even stil, maar de stilte was al veel minder ongemakkelijk dan het eerder vanmiddag was geweest. "Hoe was het thuis, afgelopen schooljaar? Zijn er veel aanvallen geweest?" vroeg ik geïnteresseerd. Zelf had ik nooit zoveel moeite gehad met monsterlijke verstoringen van mijn dagelijks leven. Ik was al op kamp vanaf mijn tiende en van monsters had ik over het algemeen dus niet heel erg veel last gehad. "Hmmm. Het viel wel mee dit jaar. Een van mijn leraressen bleek een Empousa te zijn, en er was een klein probleem met een hellhound toen ik op een middag onder weg naar huis was, maar het is nog wel eens erger geweest. Ik hoefde dit jaar tenminste niet van school te wisselen." Juliette glimlachte even. "Jij bent hier het hele jaar geweest toch? Was het hier nog een beetje spannend?" "Hmm. Nou, zeker niet zo spannend als dat het in de zomer is. Ik bedoel, pokeren met Chiron en Mr. D. is op zich best oké, maar toch zijn de potjes Capture The Flag interessanter als je met meer dan tien personen bent." Juliette knikte begrijpend. Het was weer eventjes stil. "Ronan... Waarom blijf je hier eigenlijk in de winter? Waren de aanvallen zo erg?" zei Juliette. Ze leek te twijfelen of ze dit wel kon vragen. Ik verschoof even ongemakkelijk. Er waren niet veel mensen die wisten waarom ik hier elke winter weer bleef. Het was ook niet het leukste verhaal om te vertellen en mensen vroegen er over het algemeen ook niet echt naar. Ik beet even op mijn lip. "Ik ben eigenlijk opgegroeid in een soort weeshuis. Op mijn tiende was er daar een aanval en mijn vader heeft me toen naar Camp Halfblood gebracht. Ik heb nooit echt het nut ervan ingezien om terug te gaan, toen ik het kamp had gezien." zei ik. Er klonken niet veel gevoelens door in mijn stem. Juliette keek me meelevend aan. "Is je moeder..." "Oh, nee. Ze is niet dood. Tenminste, dat denk ik. Ik weet het niet zeker. Ik heb haar nooit echt gekend. Ze hield van reizen, en dat was erg moeilijk met een kind dat de hele tijd aandacht nodig had, dus heeft ze me naar het tehuis gebracht." Juliette was stil. "Het spijt me." zei ze na een tijdje. Ik wist een grijns tevoorschijn te toveren op mijn gezicht. "Oh, er is niks om je schuldig over te voelen hoor. Ik ben er echt al lang overheen." Juliette leek niet overtuigd. Ik keek naar de emmer die tussen ons in stond. Ik stak mijn hand in het water en spatte water in Juliette's gezicht. "Zie je, ik heb totaal geen probleem." zei ik, nu met een echte grijns. Juliette keek even geschokt, maar toen lachte zij ook. Voordat ik het wist, was ook mijn gezicht nat geworden.
Abonneren op:
Posts (Atom)