vrijdag 2 mei 2014
Pelagos
Hoestend kwam ik boven water. Ik had Korallion in mijn vuist geklemd en mijn longen werkten hard om het water allemaal naar buiten te krijgen. Water dat ik een paar minuten geleden nog gewoon, zonder probleem in had kunnen ademen. Een golf stroomde over me heen en ik ging weer kop je onder. Ik probeerde adem te halen, en opnieuw kwam er water terecht in mijn longen. Ik schopte met mijn benen om weer boven water te komen. Ik begon opnieuw te hoesten toen ik weer boven het oppervlak uit kwam. Toen ik eindelijk weer normaal adem kon halen en het voor elkaar had gekregen om boven water te blijven, voelde ik vol walging met mijn vrije hand aan mijn benen. Benen! Ik vloekte zachtjes. Ik ging met mijn tong langs mijn tanden en voelde dat ze recht waren. De punten waren verdwenen. Ik keek naar het water en ik dacht dat ik daar iets zag bewegen. Vast Triton, om me uit te lachen. Of Konchos, de verrader. Ik stak mijn hoofd weer onder water om te kijken wie me bespioneerde, terwijl ik deze keer mijn adem inhield. Mijn gezichtsveld was vaag. Het zoute water prikte in mijn ogen. Snel haalde ik mijn hoofd weer uit het water. Ik keek om me heen. Aan mijn linkerkant zag ik strand, ongeveer vijfhonderd meter verderop. Aan de andere kant was alleen maar zee te zien. Met een zucht draaide ik me naar links. Dat was de enige kant die ik nu nog op kon. Ik voelde hoe ik energie verloor terwijl ik probeerde mijn hoofd boven water te houden. Met krachtige slagen begon ik naar de kust te zwemmen, met Korallion nog steeds in mijn hand. Het zwaard maakte het zwemmen gecompliceerd, maar ik had geen schede meer om mijn middel om hem op te bergen. Zelfs dat hadden ze me afgenomen. Na een paar minuten, raakte ik met mijn hand het zand aan van het strand. Ook mijn knie, die ik nu ineens had, raakte het zand. Ik probeerde mezelf stil te houden, terwijl ik met mijn voeten houvast zocht op de natte zandbodem. Dat was nog niet zo gemakkelijk. De golven bewogen me heen en weer en dat maakte het moeilijk om op te staan. Gefrustreerd sloeg ik met mijn hand op het water. "Kom op Pela." mompelde ik tegen mezelf. Met mijn blik gericht op het water, duwde ik mezelf omhoog en probeerde ik mijn evenwicht te houden op de twee voeten, die eigenlijk maar een heel klein oppervlak vormden. Met een zucht stond ik uiteindelijk overeind. Ik schommelde nog een beetje heen en weer en de golven sloegen tegen mijn benen. Moeizaam tilde ik een been op en zette het een stukje naar voren. Dat was moeilijker dan ik had verwacht. Ik wist mezelf staande te houden, maar dat lukte nog maar net. Nog een stap. Langzaam liep ik uit het water, mijn blik nog steeds naar beneden gericht. Met opgetrokken neus keek ik hoe mijn benen zich een voor een bewogen en hoe ik steeds verder het strand op liep. Opeens hoorde ik iemand kuchen. Ik keek op, recht in het gezicht van een meisje met blauwe ogen en steil, blond haar. Ze had een oranje shirt en jeans aan. Ze had een bronzen dolk in haar rechterhand. Ze had haar wenkbrauwen opgetrokken en keek me afwachtend en een beetje verrast aan. "Wie ben jij en wat was je van plan?" Wauw. Geluid klonk veel luider buiten het water. Ik had helemaal geen zin of behoefte om deze vragen te beantwoorden. Ik deed een stapje naar de zijkant om om het meisje heen te lopen, maar ze stapte met me mee en tilde haar dolk nog wat verder op. Ik merkte opeens dat haar oranje shirt bedrukt was. "Camp Halfblood." Las ik hardop. Mijn stem klonk schor en rasperig, van al het zoute water dat ik had ingeslikt. Opeens schoot me een idee te binnen. "Ja, dit is Camp Halfblood. Wat doe je hier en wie ben je." het meisje klonk nu wat dwingender. Mijn mondhoeken kropen een klein stukje omhoog. Als ik mijn plan uit kon voeren, zou het misschien toch nog allemaal goed komen. Ik strekte mijn arm uit en duwde het meisje met weinig moeite opzij. "Waar is dochter van Poseidon?" zei ik, terwijl ik langs haar heen het strand op begon te lopen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten