zaterdag 8 maart 2014
Fae
Shit. Ze kwamen veel te snel terug. En aan Ronan's teleurgestelde puppie-blik te zien had hij geen vooruitgang geboekt. Juliette keek vrolijk neuriënd naar de sterren en had zoals gewoonlijk niks door. Ik slaakte een diepe zucht en stond op van mijn boomstam. Dit ging nergens naartoe. Ronan had een duwtje in de rug nodig. Ik liep een half rondje om het vuur totdat ik Chiron gevonden had. De centaur zat gemoedelijk te praten met Mr. D, terwijl hij een marshmallow roosterde. Mr. D trok een gezicht toen hij me aan zag komen en richtte zich op zijn fles wijn. Hij was tot de ingenieuze conclusie gekomen dat als hij de wijn rechtstreeks uit de fles dronk, het misschien niet in water zou veranderen. Tot nog toe was hij er alleen nog niet in geslaagd de fles open te krijgen. "Ah, hallo Fae." zei Chiron vriendelijk. "Heb je het naar je zin?" Ik liet me zakken op de boomstam naast Chiron en knikte enthousiast. "Het is heerlijk om terug te zijn!" Chiron glimlachte. "Ik ben ook blij dat jullie terug zijn. Het is hier 's winters altijd zo stil." "Dat kan ik me voorstellen." beaamde ik. Ik keek even naar het vuur en vroeg me af hoe ik dit het beste kon spelen. "Ronan en ik hebben vanmiddag meteen een rondje over het terrein gelopen. Om alles weer even goed in ons op te nemen." Chiron trok een wenkbrauw op. "Ronan is hier toch de hele winter gewoon geweest?" Ik knikte snel. "Ja, hij hield me ook vooral gezelschap. We hadden heel wat bij te praten. Hoe dan ook, we liepen langs de Hera-cabin... Ben je daar recentelijk nog geweest, Chiron?" Chiron haalde zijn schouders op. "Ik loop er regelmatig langs, maar besteed er meestal niet in het bijzonder aandacht aan... Hoezo?" Ik schraapte mijn keel. "Nou, we vonden het er wat verwaarloosd uitzien... Spinnenwebben aan de zuilen, mos in de voegen van de vloer, groene aanslag op de muren... Je weet wel." Chiron fronste en streek peinzend over zijn baard. "Is het zo erg?" "Nou, niet erger dan de andere cabins..." zei ik, "Maar dit is Hera, en je weet hoe ze is..." "Hmmm, inderdaad..." zei Chiron ernstig. "We willen Hera absoluut niet tegen ons in het harnas jagen. "Absoluut niet!" stemde ik in. "Weet je wat, Ronan en ik kunnen de cabin morgen wel een flinke sopbeurt geven." Chiron keek me verbaasd aan. "Echt, zou je dat willen doen?" Ik knikte nadrukkelijk. "Natuurlijk! Dat geeft ons nog meer tijd om bij te praten. Serieus, je hebt zelden betere gesprekken dan tijdens het schoonmaken. En Ronan is erg begaan met Hera. Ik weet ook niet zo goed waarom..." Chiron vernauwde zijn ogen en nam me achterdochtig op. "In al mijn jaren als kampleider heb ik nog niet vaak meegemaakt dat een kampeerder uit zichzelf aanbood een cabin schoon te maken. Wat zit hierachter?" "Niks!" riep ik verontwaardigd. "Maar ik weet dat Hera niet graag harpies in haar cabin heeft, en het lijkt me gewoon een leuke activiteit!" Chiron was niet overtuigd. "Dit gaat je geen voorkeurspositie opleveren bij competities en quests, als dat je doel is..." "Chiron!" Ik sloeg quasi-geschokt een hand tegen mijn borstkas. "Ik kan niet eens geloven dat je dat achter me zoekt! Wanneer heb ik je ooit de indruk gegeven dat ik zo manipulatief ben?" Chiron haalde diep adem. "Nee wacht," zei ik snel. "Dat hoef je niet te beantwoorden. Hoe dan ook. Ik hoef er niks voor terug. Ik bied slechts mijn diensten aan." Chiron trok een wenkbrauw op, maar knikte toen. "Ach, goed dan. Ik vertrouw erop dat je zelf wel weet wat je je op je hals haalt als je iets raars uithaalt in Hera's tempel." "Natuurlijk Chiron." zei ik. "Maak je geen zorgen."
dinsdag 4 maart 2014
Ronan
Haar soepele vingers gleden sierlijk over de snaren van de gitaar en haar lange, bruine haar golfde over haar schouders. Het oranjeachtige licht van het kampvuur bescheen haar gezicht en lieten haar gouden ogen sprankelen en er stond een vrolijke lach op haar gezicht. Het was duidelijk te zien dat ze compleet in haar element was bij het kampvuur. "Geniet je van het uitzicht?" zei Fae, terwijl ze hard met haar elleboog tegen mijn arm aankwam. Ik keek met een lichte irritatie op en zag hoe Fae me plagerig en met een grijns aankeek. "Oh, hou toch op." zei ik, terwijl ik terugstompte. Om ons heen klonken de vrolijke klanken van onze mede kampeerders die luid meezongen met Hydra's Identiteitscrisis. Fae grijnsde nog een keer voordat ze zelf ook luidkeels, en lichtelijk vals, mee begon te zingen. Ik besloot zelf ook maar eens mijn mond open te trekken en zong hard de woorden van het overbekende refrein mee. Juliette speelde erg enthousiast en sloeg hard op de snaren van haar gitaar. Een beetje te enthousiast, en met een luide twang knapte een van de snaren. Het werd meteen stil en er ging een teleurgestelde 'oooooh' door de groep Demigods. Juliette was ondertussen opgestaan. "Het maakt niet uit, ik heb nog genoeg snaren in de cabin liggen. Ik ben zo terug!" zei ze, nog steeds enthousiast. "Dit is je kans!" siste Fae en voordat ik doorhad wat eraan het gebeuren was, had ze me een duw in mijn rug gegeven en tuimelde ik naar voren. Om mijn evenwicht te kunnen bewaren en niet ontzettend hard op de grond terecht te komen, moest ik en paar stappen naar voren doen en stond ik ineens in het midden van de kring, dichtbij het kampvuur. Ik keek achterom en schoot een pissige blik naar Fae. "Ga met haar mee dan!" siste ze, zo hard dat de andere kinderen van Hermes haar precies konden verstaan. Ik keek nijdig naar mijn broers en zussen en siste een scheldwoord naar Fae, voor ik me weer omdraaide en zag dat Juliette me vragend aankeek. "Eehm.. Ik ehm.. Ga wel... Ik wil wel... Met je mee lopen?" Stamelde ik. No way dat dit niet ontzettend raar over kwam. Juliette haalde haar schouders op. "Oké, gezellig." zei ze met haar onweerstaanbaar mooie glimlach. Tot mijn afschuw begon de hele Aphrodite cabin in koor te fluiten en "Oeeeeeeeh" te roepen. Gelukkig leek Juliette het niet door te hebben, of er tenminste geen aandacht aan te besteden. Samen liepen we richting de Apollo Cabin. Opeens was ik alle gespreksopeners vergeten die ik ooit geweten had en het was dan ook een tijdje een beetje ongemakkelijk stil. Kom op Ronan, je kunt toch wel iets verzinnen om over te praten? "Dus eehm... Waar heb je gitaar leren spelen?" gooide ik er uiteindelijk met moeite uit. "Oh, ik heb het eigenlijk mezelf aangeleerd. Het helpt natuurlijk ook mee dat ik een dochter van Apollo ben." zei Juliette met een lachje. Ik kon mezelf wel slaan. Natuurlijk. Ze is een dochter van Apollo. Die kunnen alles bespelen waar geluid uit komt zonder daar ook maar moeite voor te hoeven doen. "Oh... Schrijf je dan ook gedichten enzo?" zei ik. Ik hoopte echt dat uiteindelijk een lopend gesprek op gang zou komen. "Af en toe." antwoordde ze. Oké, op deze manier kwamen we nergens. We waren ondertussen ook al bij de cabin aangekomen. Ik wachtte netjes buiten terwijl ze naar binnen liep om de snaren te halen. Ik leunde tegen het hek om de veranda en keek naar het kampvuur dat vanaf hier nog steeds goed te zien was. Fae had wel gelijk gehad, dit was mijn kans. Er was niet vaak een mogelijkheid om alleen te zijn met Juliette en als ik echt een keer iets met haar af wilde spreken, dan was nu mijn kans om het te vragen. Ik schraapte mijn keel. "Hé Juliette, lijkt het je wat om een keer met mij marshmallows te roosteren? Nee dat klinkt echt stom." Ik zuchtte. "Yo Jules, zin om een keer te chillen bij het meer?" Ik sloeg mijn hand tegen mijn hoofd. Kon ik nou echt niet iets verzinnen wat beter zou klinken dan een Cyclops die probeerde een bosnimf mee uit te vragen? "Of zou je misschien mee willen naar-" "Zei je iets?" Ik draaide me met een ruk om en zag hoe Juliette de deur van de cabin weer dicht deed. "Niks. Helemaal niks." zei ik, terwijl ik het bloed naar mijn hoofd voelde stromen. "Oké, zullen we dan terug gaan naar het kampvuur?" zei ze. Ik knikte en besefte dat ik mijn kans had gemist.
maandag 3 maart 2014
Doran
Het parkeerterrein bij het wegrestaurant was uitgestorven, dus ik had absoluut niet verwacht dat het zo idioot druk zou zijn. Ik wist niet waarom, maar ik bleef me maar zorgen maken om Erin. Nerveus vroeg ik me af of een station wagon met centrale vergrendeling haar echt kon beschermen tegen leeuwen en chimera's. Het leek wel een eeuwigheid te duren tot mijn eten klaar was, en het wachten maakte me onrustig. "327." riep een verveelde stem door de ruimte. Ik schrok op uit mijn overpeinzingen en keek naar het verkreukelde stukje papier in mijn hand. "Ja!" flapte ik eruit, en achter de kassa keek een mollige mevrouw me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ze hield een wit nondescript plastic tasje omhoog. "Zozo, jij hebt honger." grinnikte ze. "Ehm... Ja." zei ik ietwat gegeneerd. "Nou, smakelijk dan hè, knul. Een jongen in de groei zoals jij moet goed eten." Ze gaf me een vette knipoog toen ik het tasje aanpakte. "Ja. Dankje." mompelde ik wat ongemakkelijk terwijl ik al half struikelend het restaurant uit liep. Zodra ik buiten stond zag ik tot mijn opluchting dat de auto er nog precies zo stond als ik hem had achtergelaten. Ietwat gerustgesteld begon ik richting de auto te lopen. Ik was halverwege toen ik Erin hoorde gillen. Even stond ik als aan de grond genageld. Waar kwam dat geluid vandaan? Was het echt Erin, of verbeelde ik het me. Ik zette aarzelend nog een paar stappen in de richting van de auto toen ik Randy's hand tegen het beslagen raam aan zag. Het raam waardoor Erin me een klein kwartier geleden nog had nagekeken. Een koude rilling liep over mijn rug en de zak met Thaise take-out viel ritselend op de grond. "Erin!" Half struikelend over mijn eigen benen rende ik om de auto heen. Ondertussen graaide ik in mijn broekzak naar mijn autosleutel. Met een piepje gingen de deuren van het slot. De lichten knipperden even, als een alarm. Ik rukte het portier open en een golf van misselijkheid spoelde over me heen. Randy zat over Erin heen gebogen en zoende haar in haar hals. Zijn vingers trokken ongeduldig aan de dunne koordjes die mijn veel te grote joggingbroek op Erin's heupen hielden. Haar bloesje lag verkreukeld om haar schouders heen en ze had haar ogen stijf dichtgeknepen. Ze protesteerde zwakjes, maar Randy leek haar niet te horen. Een withete waas van woede gleed over mijn gezichtsveld. Mijn vingers sloten zich om de boord van Randy's T-shirt en trokken hem achteruit. Randy kletterde onhandig achterover en de klap leek hem iets op te nuchteren. Even keek hij verwilderd om zich heen, toen keek hij verwilderd naar mij. "Dude! What the fuck Doran?!" riep hij verward. Hij krabbelde overeind en probeerde weer in de auto te klimmen, maar ik was hem voor en duwde hem bij de auto vandaan. Randy wankelde achteruit, maar wist zichzelf met moeite staande te houden. Ik zag hem over mijn schouder naar Erin kijken en voordat ik het doorhad landde mijn vuist in zijn gezicht. Een scherpe pijn trok door mijn vuist en Randy verloor zijn evenwicht. Hij viel achterover en keek me vol ongeloof aan. Een straaltje bloed liep van zijn neus over zijn lippen. Dezelfde lippen die Erin hadden aangeraakt. Ik voelde mijn woede terugkomen en stortte me bovenop hem. Mijn vuisten vonden zijn gezicht opnieuw, maar Randy had inmiddels door wat er gebeurde en beschermde zijn gezicht met zijn walgelijke, smerige handen. "Doe eens normaal man!" kreunde hij. "Waar de fuck heb jij ineens last van?" Een seconde lang was staarde ik hem vol ongeloof aan. Te lang. Randy's elleboog kwam met een klap tegen mijn kaak aan en ik voelde me duizelig worden. Toen de wereld weer scherp was stond Randy overeind. Ik krabbelde ook overeind en wilde hem weer aanvliegen, maar Randy hield defensief zijn handen vooruit. "Oké, rustig maar, het spijt me, oké? Ik wist niet dat je zo op die crackhoer gesteld was!" Op dat moment verloor ik alles wat er nog restte van mijn zelfbeheersing en greep ik Randy bij zijn middel. Samen vielen we op de grond en ik sloeg hem overal waar mijn vuisten hem konden raken. Iedere steek van pijn in mijn vuisten was een schrale troost. Dit keer echter vocht Randy terug. En dronken als hij was, sterk was hij wel. Ik was me vaag bewust van een doffe pijn in mijn schouder, en hier en daar voelde ik vegen warm bloed op mijn gezicht. Of het van mij of van Randy was, wist ik niet, maar dat kon me ook niet schelen. Opeens voelde ik Randy's knie in mijn maag en werd de lucht uit mijn longen geperst. Ik knapte dubbel en even werd alles zwart voor mijn ogen. Moeizaam rolde ik van Randy af en probeerde op adem te komen. Randy was er niet veel beter aan toe. Zijn kin zat onder het bloed en zijn linkeroog was gezwollen. Met moeite wist ik half overeind te komen. Randy keek me schuchter aan. "Flikker op." mompelde ik ademloos. Randy keek me niet-begrijpend aan. "Wat bedoel je?" Ik beet op mijn lip en probeerde mijn ademhaling te kalmeren. "Ik bedoel dat ik je niet meer wil zien. Donder op." Randy staarde me ongelovig aan. "Maar, D-man, je bent mijn vervoer." "HEB JE ME VERDOMME NIET GEHOORD?!" schreeuwde ik woedend. "Ik wil dat je weggaat!" "Maar we zijn in fucking Georgia! Waar moet ik in Godsnaam heen?" "Dat kan me echt geen fuck schelen, maar als ik je nog één keer in de buurt van Erin zie, dan zweer ik je..." "Ik heb helemaal geen geld?" riep Randy verontwaardigd. "Waar de fuck moet ik slapen? Wat de fuck moet ik eten? Ik kan wel fucking doodgaan, wil je dat op je geweten hebben?" Ik haalde diep adem. "Randy, als je nu weggaat, schat ik je overlevingskansen hoger in dan als je hier blijft." zei ik, ineens verbazingwekkend kalm. "Ik meen het, je wilt hier nu niet zijn." Randy duwde zich vloekend overeind, maar leek nog niet overtuigd. "Doran, jij bent de meest vredelievende dude die ik ken. Je zou me echt geen kwaad doen." "In de afgelopen achtenveertig uur ben ik aangevallen door een vuurspuwende chihuahua, heb ik mijn beste vriend verloren, en heb jij met je walgelijke poten..." Ik kon de zin niet eens afmaken. "Weet je zeker dat je mijn eindeloze geduld nu op de proef wilt stellen?" Randy leek even te twijfelen, maar draaide zich toen om en begon, luidkeels vloekend, in de richting van de weg te lopen.
Terwijl ik hem nakeek voelde ik mijn woede langzaam wegebben. Ik haalde nog één keer diep adem en liep toen met tegenzin terug naar de auto. Randy pijn doen luchtte op, maar het veranderde niks aan de waarheid. Dit was mijn verantwoordelijkheid. Erin zat nog steeds op de achterbank, haar knieën opgetrokken, en mijn bloesje krampachtig om zich heen geslagen. Haar ogen stonden wijd en geschokt en tranen stroomden nog steeds vrij over haar wangen. Aarzelend ging ik zitten aan de andere kant van de bank, zover mogelijk van haar vandaan, mijn ene been nog buiten de auto. Er ging een lichte schok door Erin's lichaam heen. Ik slikte moeizaam. Even wilde ik weer opstaan en weglopen, maar ik kon Erin niet alleen laten, niet weer. Ik liet mijn hoofd in mijn handen rusten en zocht koortsachtig naar de juiste woorden. Er was niks wat ik kon zeggen om deze situatie oké te maken. "Erin," mompelde ik schor toen ik mijn stem had hervonden. "Dit is mijn schuld... Dit was mijn verantwoordelijkheid..." Erin zei niks om dit te ontkennen. Ze bleef voor zich uitstaren en wiegde heel lichtjes heen en weer. "Ik had je nooit met hem alleen moeten laten..." Mijn stem brak. "Ik had moeten weten dat hij..." Mijn ogen begonnen te prikken "Ik had moeten weten... Ik heb verdomme zelfs de deur op slot gedaan!" Warme tranen stroomden over mijn gezicht en drupten op mijn spijkerbroek. "Ik wilde je zo graag beschermen tegen de monsters die achter ons aanzaten en al die tijd... Al die tijd had ik verdomme geen idee dat het echte monster hier bij je in mijn auto zat. En ik heb je met hem opgesloten... Het is allemaal mijn schuld." Ik wierp voorzichtig een blik op Erin. Ze had haar ogen dichtgeknepen, net als toen ik haar vond, net als toen Randy...Ik veegde nijdig langs mijn oog met de rug van mijn hand. "Het spijt me zo Erin," snikte ik. "Het spijt me."
Terwijl ik hem nakeek voelde ik mijn woede langzaam wegebben. Ik haalde nog één keer diep adem en liep toen met tegenzin terug naar de auto. Randy pijn doen luchtte op, maar het veranderde niks aan de waarheid. Dit was mijn verantwoordelijkheid. Erin zat nog steeds op de achterbank, haar knieën opgetrokken, en mijn bloesje krampachtig om zich heen geslagen. Haar ogen stonden wijd en geschokt en tranen stroomden nog steeds vrij over haar wangen. Aarzelend ging ik zitten aan de andere kant van de bank, zover mogelijk van haar vandaan, mijn ene been nog buiten de auto. Er ging een lichte schok door Erin's lichaam heen. Ik slikte moeizaam. Even wilde ik weer opstaan en weglopen, maar ik kon Erin niet alleen laten, niet weer. Ik liet mijn hoofd in mijn handen rusten en zocht koortsachtig naar de juiste woorden. Er was niks wat ik kon zeggen om deze situatie oké te maken. "Erin," mompelde ik schor toen ik mijn stem had hervonden. "Dit is mijn schuld... Dit was mijn verantwoordelijkheid..." Erin zei niks om dit te ontkennen. Ze bleef voor zich uitstaren en wiegde heel lichtjes heen en weer. "Ik had je nooit met hem alleen moeten laten..." Mijn stem brak. "Ik had moeten weten dat hij..." Mijn ogen begonnen te prikken "Ik had moeten weten... Ik heb verdomme zelfs de deur op slot gedaan!" Warme tranen stroomden over mijn gezicht en drupten op mijn spijkerbroek. "Ik wilde je zo graag beschermen tegen de monsters die achter ons aanzaten en al die tijd... Al die tijd had ik verdomme geen idee dat het echte monster hier bij je in mijn auto zat. En ik heb je met hem opgesloten... Het is allemaal mijn schuld." Ik wierp voorzichtig een blik op Erin. Ze had haar ogen dichtgeknepen, net als toen ik haar vond, net als toen Randy...Ik veegde nijdig langs mijn oog met de rug van mijn hand. "Het spijt me zo Erin," snikte ik. "Het spijt me."
Erin
"Weet je zeker dat je niet liever meegaat?" Doran keek achterom over de stoel naar de achterbank waar ik na een paar uurtjes rijden was gaan liggen om een beetje rust te krijgen. Hij wierp even een nerveuze blik op Randy die in de bijrijdersstoel lag te slapen. "Ja hoor, ga nou maar gewoon eten halen. Ik vind het wel fijn om even alleen te zijn en even na te kunnen denken." Doran leek nog niet helemaal overtuigd. "Bovendien, als er iets mis gaat is Randy er altijd nog om me te beschermen." Doran fronste zijn wenkbrauwen. "Dat vind ik nou niet bepaald geruststellend." "Ga nou maar gewoon, met mij komt het allemaal wel goed." Ik glimlachte nog even om hem gerust te stellen. Doran zuchtte. "Goed dan, maar dan doe ik wel de deuren op slot." Ik knikte. Dat klonk niet als een verkeerd idee. "Goed dan. Ik ben binnen tien minuten terug." "Tot zometeen." Ik zwaaide nog even terwijl ik de deuren van de auto hoorde vergrendelen en ik voelde me meteen een stuk veiliger met de gesloten deuren. Ik keek Doran nog even na toen hij over het verlaten parkeerterrein richting het wegrestaurant liep. Ik haalde nog een keer diep adem en ik ging weer op de achterbank liggen. "Kom op Erin, hier in de auto ben je veilig. Hier kunnen er geen monsters bij je komen." mompelde ik. Ik keek naar het plafond van de auto. Waar moesten we nou ooit naar toe? Doran kon wel terug naar zijn huis in Ohio, naar zijn ouders, maar ik had nergens meer om naartoe te gaan. En misschien zouden de monsters me wel de rest van mijn leven blijven achtervolgen. Misschien zou ik wel nooit meer veilig zijn. "Hé blondje, pass me eens een biertje." Ik schrok op uit mijn gedachten en zag dat Randy me met uitgestoken hand zat aan te kijken. Hij praatte met dubbele tong en zag er redelijk dronken uit. "Eehm..." mompelde ik. Ik ging overeind zitten zodat ik recht in de achterbank zat. "Heb je misschien niet al genoeg bier gehad? Doran is eten halen, dus misschien-" "Ik doe het zelf wel." zuchtte Randy. Hij klom tussen de voorstoelen van de auto door tot hij met zijn knieën op de achterbank zat. Hij dook over de leuning heen en begon in de achterbak te grabbelen. Uiteindelijk kwam hij met een bierblikje weer tevoorschijn. Hij ging naast me zitten en trok met een sissend geluid het blikje open. "Zo, proost, blondje." zei hij, terwijl hij een grote slok nam. Opeens, voordat ik doorhad wat er gebeurde, had hij zijn arm om me heen geslagen. "Eindelijk alleen." Zijn adem stonk naar bier en ik probeerde zo ver mogelijk van hem af te leunen. Hij leunde nog verder naar me toe en ineens realiseerde ik me dat hij van plan was me te zoenen. Ik draaide mijn hoofd weg en voelde zijn warme adem in mijn nek. "Randy... Nee... Stop!" zei ik terwijl ik hem van me af probeerde te duwen. Maar Randy was nog verbazingwekkend sterk voor iemand die zoveel gedronken had. Mijn hand greep naar het portier van de auto en ik probeerde de deur open te maken. Toen herinnerde ik me ineens met een schok dat Doran de deur op slot had gedaan. Ik zat nu met mijn rug tegen de deur aan, omdat ik zo ver mogelijk van Randy vandaan wilde blijven. Hij maakte hier gebruik van door zijn linkerbeen over me heen te zetten. Ik voelde zijn gewicht over mijn benen verplaatsen en wist dat ik geen kant meer op kon. Ondertussen was Randy begonnen de knoopjes van mijn geleende bloesje open te maken en ik besefte waar dit heen zou gaan. Ik probeerde hem weg te duwen maar het ging niet en een kreet van angst ontsnapte mijn keel. Zijn ijskoude vingers onder mijn bloesje graaiden gulzig naar de rand van mijn beha. Ik kneep mijn ogen dicht en voelde warme tranen over mijn wangen lopen.
Raiden
Naast het parkbankje waarop de slungelige Aziaat was gaan zitten wachten totdat zijn leven spontaan zou verbeteren stond een smal ielig boompje. Het was een prima boompje om mijn frustratie op af te reageren terwijl Mairin een poging deed al het onrecht in de wereld recht te zetten. "En ik weet niet eens of Randy en Doran nog leven." jammerde de spleetoog. "We waren net begonnen aan onze road trip, oké? We hadden een geweldige vakantie voor de boeg." Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe Mairin de jongen meelevend over zijn schouder aaide. Het ielige boompje kreeg een harde schop. "En ik weet ook gewoon niet waar ik heen moet." ging de Aziaat verder, met een stem alsof hij ieder moment in tranen uit kon barsten. Mijn ouders zitten in Ohio, en ik heb nooit genoeg geld voor de busreis daarheen, en mijn moeder wilde me eigenlijk al helemaal niet op deze roadtrip laten gaan." Hij nam een korte pauze om luidruchtig zijn neus op te halen. Mairin trok een pakje tissues uit haar broekzak en bood hem er één aan. (Serieus, ik zie dat kind ervoor aan om altijd tissues bij zich te hebben, puur voor het geval ze een huilend persoon tegenkomt.) "Ze gelooft niet dat ik goed voor mezelf kan zorgen." snikt de Aziaat. "Misschien heeft ze ook wel een punt maar Doran vertrouwde ze wel. Alle moeders zijn gek op hem, ik weet niet wat het is." Het boompje voor mijn voeten kreeg een goede hoge trap. "Ben je bijna klaar?" vroeg ik aan Mairin. Mairin keek me streng aan en deed een "sssh"-gebaar met haar hand. Ik slaakte een diepe zucht en schopte wat zand tegen het boompje aan. "Nu laat ze me dus nooit meer met vrienden op vakantie gaan." jammerde de spleetoog. "Dat zal vast wel meevallen." zei Mairin geduldig. "Ze snapt heus wel dat jij er ook niks aan kon doen." De takken van het jonge boompje braken verbazingwekkend makkelijk af in mijn vingers. "Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen." zei de jongen. "Ik wil het liefst gewoon naar huis, maar ik ben blut en verdwaald, en tot overmaat van ramp heb ik ook nog eens mijn mobiel in Doran's auto laten liggen." Ik liet het boompje even met rust en draaide me met een ruk om. Mairin keek me veelbetekenend aan. "Zeg Jae Jung," zei ze afschuwelijk vriendelijk, "Heeft jouw telefoon toevallig een GPS-functie?" De spleetooog keek op, en even leek er weer iets van een glimlach op zijn gezicht door te breken. "Dude, denk je dat ik Super Mario Battle Brothers 2 kan spelen op een prehistorisch mobieltje zonder GPS?" Mairin keek me weer aan en trok triomfantelijk een wenkbrauw op. Het boompje kreeg een laatste genadeklap, en de stam knakte finaal doormidden. Ik liep naar het bankje toe en greep de Aziaat bij zijn kraag. "Oké Jing Jing, meekomen jij." de spleetoog liep gehoorzaam mee naar de auto, waar hij gewillig op de achterbank kroop. Mairin stapte weer in en keek me zelfvoldaan aan terwijl ze haar minilaptop uit haar tas sjorde. "Wat?" vroeg ik geïrriteerd. Mairin haalde haar schouders op. "Niks." zei ze in haar meest tenenkrommend onschuldige stemmetje. "Je had gelijk." mompelde ik tussen neus en lippen door. "Wat?" vroeg Mairin overdreven vrolijk. Ik startte de auto en hield mijn blik op de weg gericht. "Je hoorde me wel."
Mairin
Ik keek vanuit mijn ooghoeken achterom. "Raiden... We gaan toch niet echt een auto jatten? Dat lijkt me nou echt geen goed idee." We stonden bij een parkeerplaats een eindje van het hotel af. Het was er helemaal verlaten, door de chaos die zich een paar straten verderop afspeelde. Raiden stond voorovergebogen bij het raampje van de zilverkleurige Ford Fiesta en was druk bezig met een of ander langwerpig ding waarvan ik geen flauw idee had hoe het heette. Kennelijk kon je zo deuren van auto's open breken. "Mairin, als je dat meisje nog wil bereiken terwijl ze nog leeft..." Ik zuchtte diep. "Oké oké. Misschien heb je gelijk. Maar als we haar gevonden hebben brengen we hem wel terug!" "Sure." zei Raiden. Meteen daarna volgde een klikje en hoorde ik het geluid van een opengaande deur. "Zo. Klaar voor vertrek." zei Raiden terwijl hij al in de bestuurdersstoel ging zitten. Ik liep om en stapte in. Ondertussen had Raiden twee draadjes tevoorschijn getoverd. "Zeg, kijk eens of er een schaar in het dashboardkastje ligt." "Dude, we gaan toch niet..." "Jawel." Ik sloot mijn ogen voor twee seconden voor ik toch het dashboardkastje opentrok. Heel erg toevallig lag daar inderdaad een schaar. Raiden had zijn hand al opgestoken en met een zucht legde ik de schaar in zijn hand. Hij knipte de draadjes door en begon er wat mee te prutsen. Er gebeurde niet zoveel, maar Raiden was wel heel geconcentreerd bezig. "Lukt het?" zei ik, toen er na een paar minuten nog steeds niks gebeurd was. Raiden draaide zich om en keek me opeens zeer onaardig aan. Als blikken konden elektrocuteren dan was ik nu behoorlijk geroosterd geweest. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets flikkeren onder het stuur en zag ik dat de draadjes door elektrische stroompjes naar elkaar toe werden getrokken. Niet veel later begon de motor van de auto veelbelovend te brommen. "Goed werk." zei ik met een glimlach. Ik kreeg geen glimlach terug, maar dat had ik ook niet zo verwacht. "Hmhm." mompelde Raiden terwijl hij de auto achteruit reed en de parkeerplaats afreed. "Zeg ehm... Waar gaan we eigenlijk heen?" vroeg ik terwijl ik peinzend uit het raampje keek. "De spleetoog zei dat ze Atlanta uitgingen. Dus we gaan naar het noorden." zei Raiden met zijn blik op de weg. "Ja maar ehm... Hoe gaan we ze dan vinden? Er zijn namelijk meerdere wegen naar het noorden." Raiden wierp me even een geïrriteerde blik. "We volgen gewoon het spoor van dood en destructie en Freddy stuurt ons een Iris boodschap als hij meer weet." "Right..." zei ik langzaam. Ik was er niet van overtuigd dat dit de beste manier was om Erin te vinden, maar we hadden niet echt een andere optie. We reden nog een paar minuten doelloos door Atlanta. "Stop stop stop stop stop!" riep ik opeens. Zonder enige waarschuwing stond Raiden bovenop de rem. Ik vloog naar voren en werd tegengehouden door de gordel. Achter ons klonk het geluid van piepende banden en er werd boos getoeterd. "Wat?" zei Raiden. Ik wees naar het parkbankje aan de rand van de weg. "Is dat niet die jongen van bij het hotel?" Raiden zuchtte. Hij bestudeerde de slungelige Aziaat op het bankje. "Ja, zonder twijfel." Hij zette zijn voet weer op het gaspedaal en was van plan weer verder te rijden. "Nee, wacht nou even! Hij ziet er zo beteuterd uit. We kunnen hem toch niet zo laten zitten? Hij heeft waarschijnlijk last van posttraumatische stress." Raiden keek nog eens naar het bankje. "Tragisch." Weer maakte hij aanstalten om verder te rijden. "Raiden, toe nou. We kunnen toch wel even met hem praten? Vijf minuutjes?" Raiden zuchtte ontzettend diep en reed zonder verder nog iets te zeggen naar een parkeerplaats.
Abonneren op:
Posts (Atom)