maandag 3 maart 2014

Mairin

Ik keek vanuit mijn ooghoeken achterom. "Raiden... We gaan toch niet echt een auto jatten? Dat lijkt me nou echt geen goed idee." We stonden bij een parkeerplaats een eindje van het hotel af. Het was er helemaal verlaten, door de chaos die zich een paar straten verderop afspeelde. Raiden stond voorovergebogen bij het raampje van de zilverkleurige Ford Fiesta en was druk bezig met een of ander langwerpig ding waarvan ik geen flauw idee had hoe het heette. Kennelijk kon je zo deuren van auto's open breken. "Mairin, als je dat meisje nog wil bereiken terwijl ze nog leeft..." Ik zuchtte diep. "Oké oké. Misschien heb je gelijk. Maar als we haar gevonden hebben brengen we hem wel terug!" "Sure." zei Raiden. Meteen daarna volgde een klikje en hoorde ik het geluid van een opengaande deur. "Zo. Klaar voor vertrek." zei Raiden terwijl hij al in de bestuurdersstoel ging zitten. Ik liep om en stapte in. Ondertussen had Raiden twee draadjes tevoorschijn getoverd. "Zeg, kijk eens of er een schaar in het dashboardkastje ligt." "Dude, we gaan toch niet..." "Jawel." Ik sloot mijn ogen voor twee seconden voor ik toch het dashboardkastje opentrok. Heel erg toevallig lag daar inderdaad een schaar. Raiden had zijn hand al opgestoken en met een zucht legde ik de schaar in zijn hand. Hij knipte de draadjes door en begon er wat mee te prutsen. Er gebeurde niet zoveel, maar Raiden was wel heel geconcentreerd bezig. "Lukt het?" zei ik, toen er na een paar minuten nog steeds niks gebeurd was. Raiden draaide zich om en keek me opeens zeer onaardig aan. Als blikken konden elektrocuteren dan was ik nu behoorlijk geroosterd geweest. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets flikkeren onder het stuur en zag ik dat de draadjes door elektrische stroompjes naar elkaar toe werden getrokken. Niet veel later begon de motor van de auto veelbelovend te brommen. "Goed werk." zei ik met een glimlach. Ik kreeg geen glimlach terug, maar dat had ik ook niet zo verwacht. "Hmhm." mompelde Raiden terwijl hij de auto achteruit reed en de parkeerplaats afreed. "Zeg ehm... Waar gaan we eigenlijk heen?" vroeg ik terwijl ik peinzend uit het raampje keek. "De spleetoog zei dat ze Atlanta uitgingen. Dus we gaan naar het noorden." zei Raiden met zijn blik op de weg. "Ja maar ehm... Hoe gaan we ze dan vinden? Er zijn namelijk meerdere wegen naar het noorden." Raiden wierp me even een geïrriteerde blik. "We volgen gewoon het spoor van dood en destructie en Freddy stuurt ons een Iris boodschap als hij meer weet." "Right..." zei ik langzaam. Ik was er niet van overtuigd dat dit de beste manier was om Erin te vinden, maar we hadden niet echt een andere optie. We reden nog een paar minuten doelloos door Atlanta. "Stop stop stop stop stop!" riep ik opeens. Zonder enige waarschuwing stond Raiden bovenop de rem. Ik vloog naar voren en werd tegengehouden door de gordel. Achter ons klonk het geluid van piepende banden en er werd boos getoeterd. "Wat?" zei Raiden. Ik wees naar het parkbankje aan de rand van de weg. "Is dat niet die jongen van bij het hotel?" Raiden zuchtte. Hij bestudeerde de slungelige Aziaat op het bankje. "Ja, zonder twijfel." Hij zette zijn voet weer op het gaspedaal en was van plan weer verder te rijden. "Nee, wacht nou even! Hij ziet er zo beteuterd uit. We kunnen hem toch niet zo laten zitten? Hij heeft waarschijnlijk last van posttraumatische stress." Raiden keek nog eens naar het bankje. "Tragisch." Weer maakte hij aanstalten om verder te rijden. "Raiden, toe nou. We kunnen toch wel even met hem praten? Vijf minuutjes?" Raiden zuchtte ontzettend diep en reed zonder verder nog iets te zeggen naar een parkeerplaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten