Het meisje dat nu in mijn kleren op het keurig opgemaakte hotelbed zat, leek compleet iemand anders dan het meisje dat ik vanmiddag bewusteloos op de Target-parkeerplaats had aangetroffen. Haar gezicht, dat toen lijkbleek was geweest, had nu een gezonde rode kleur. Oké, iets roder dan gezond rood, ze was behoorlijk verbrand. De bloederige snee over haar wang was nu schoon en droog, en leek een stuk minder dramatisch dan het eerst had geleken. Haar natte blonde haar was gladgekamd en de voorste plukken zaten in een mooie vlecht om haar hoofd gebonden. In mijn veel te grote bloesje leek ze nog kleiner, maar het stond haar verbazingwekkend goed, op een vreemde, nonchalante manier. Haar grijze ogen staken nog feller af bij haar roodverbrande huid, maar stonden nog even triest, en het gaf me een onbehaaglijk gevoel. Als ik haar zo bekeek was ze eigenlijk best wel heel erg mooi. Ik hoopte vurig dat de snee op haar wang en haar rode huid die conclusie voorlopig nog even van Randy zou onthouden. Randy en mooie meisjes was ongeveer net zo'n goede combinatie als water en natrium.
"Hé." zei ik, na een iets te lange stilte. "Ik heb je kleren..." Ik stak het bundeltje vodden wat verontschuldigend voor me uit. Ze waren schoon en zacht, maar zaten vol gaten en scheuren. "Morgen kunnen we wel even de stad in gaan om wat nieuws voor je te kopen." "Dat hoeft niet." zei Erin, terwijl ze wat afwezig haar kleren aanpakte. Ze legde het bundelte op haar schoot en plukte aan de stof van haar kapotte shirt. Ik liep naar het bed waar ze opzat en legde mijn hand op de deken aan de andere kant van waar zij zat. "Mag ik?" vroeg ik, gebarend naar het bed. Erin knikte en ik hees me naast haar op het zachte matras. Een tijdje keken we allebei zwijgend naar het behang van de hotelkamer. Het was zwartwit met een barokprint. "Voel je je alweer wat beter?" vroeg ik na een tijdje. Erin knikte. "Dankjewel. Voor alles." Ik haalde mijn schouders op. "Het was me een genoegen." Erin lachte even. Ik was zo verbaasd dat ik met wijd open ogen haar kant op keek. En toen nieste ze. Alleen zag haar gezicht er niet uit alsof ze nieste. Ze maakte alleen het geluid. "Gezondheid." zei ze zachtjes. "Huh?" Ik fronste verward. "Ik dacht dat jij nieste. Ik was het niet... Wie dan?" Opnieuw klonk het geluid alsof er iemand nieste. Duidelijk een meisje. Vreemd. Nog een nies. Deze keer kwam het duidelijk uit de richting van de deur. "Jae Jung, ben jij dat?" vroeg ik onzeker. Nog een nies. Op dat moment kwam er een ander geluid bij. Als kleine nageltjes die tegen de deur aan krabbelde. "Wat ís dat?" vroeg Erin, die wat angstig naar de deur van de hotelkamer keek. Ik liet me van het bed af glijden en liep naar de deur. "Waarschijnlijk gewoon Jae Jun. Die klinkt als een meisje als hij niest." Ik deed de deur open en een lichtbruine chihuahua trippelde de kamer in. Het beest nieste opnieuw. Of misschien was het geen niezen. Misschien was het blaffen. Het was moeilijk te zeggen. "Wat is..." bracht Erin moeizaam uit. Ik leunde door de deuropening en zocht de gang af naar de eigenaar van het beestje, maar er was niemand te zien. "Dat is vreemd..." mompelde ik tegen mezelf. "Doran..." Erin's stem klonk gealarmeerd. Ik keek achterom en zag dat het beest bij de rand van het bed was gaan zitten en nu fel naar Erin blafte. Ik trok de deur dicht en liep terug naar het bed. "Nou nou." zei ik tegen het hondje. "Waar zijn jóuw manieren? Zo ga je toch niet met een dame om?" "Doran!" zei Erin dringend. Ze keek een beetje benauwd naar de chihuahua die aan het bed naar haar zat te keffen. Onwillekeurig schoot ik in de weg. "Maak je heen zorgen, dit grote monster zal je heus geen kwaad doen." Ik knielde bij het mormel en stak mijn handen uit om het op te pakken, maar het beest glipte door mijn handen naar de andere kant van de kamer. Erin gilde. "Ik hou niet van chihuahua's." prevelde ik, en ik keek door de kamer om het beest te zoeken. "DORAN!" riep Erin. Doodsbang deze keer. Ik draaide me om en zag haar bovenop het bed staan, trillend van top tot teen. Ze staarde met absolute doodsangst naar het minuscule hondje. Had ze een fobie voor chihuahau's? "Rustig maar. Ik vang hem wel. Het is maar een-" "Nee!" piepte Erin, en ze wees dringend naar het ding. "Het is geen Chihuahua!" Ik draaide me om en keek weer naar het beest. Wat was het dan? Een tekkel? Ik was geen expert in hondenrassen, maar maakte het wat uit? Maar toen ik me omdraaide keek ik niet meer neer op het piepkleine kefbeest. In plaats daarvan stond ik oog in oog met een enorm mythisch schepsel. Het had het hoofd van een leeuw, en zijn manen zaten vol opgedroogd bloed. Zijn lijf had nog het meest weg van een geit, afgezien van de geschubte staart die eindigte in de sissende kop van een gevaarlijk uitziende gifslang. "Oh shit." was alles wat ik uit kon brengen. Het beest liet zich door de knieën zakken en instinctief wist ik dat het me aan ging vallen. Zonder erbij na te denken greep ik het nachtlampje dat op het nachtkastje naast het bed stond en sloeg de glazen kap aan scherven op het hoofd van het monster. Vervolgens greep ik Erin's pols en trok haar van het bed af. "Rennen!" riep ik, en ik sprintte naar de deur van de hotelkamer. Erik volgde me struikelend. Ze kwam niet snel genoeg vooruit. Toen ik achterom keek zag ik dat ze hinkte. Mijn blik viel op haar knie. De rode vlekken op de stof van mijn joggingbroek vertelden me dat haar wond weer open was. Ik vloekte zachtjes met opeengeklemde kaken. "Sorry, maar er zit niks anders op." riep ik tegen Erin voordat ik haar van haar voeten trok en haar zonder moeite optilde. Ze woog niet veel, en met Erin in mijn armen rende ik de gang door en probeerde niet te letten op de geur van haar haar en haar handen die zich angstig aan mijn T-shirt vastklampten. Alsof het de leeuwenkop en de slangenstaart nog niet genoeg waren kon de gemuteerde chihuahua ook nog eens vuurspuwen, en achter ons laaiden hoge vlammen op. Ik was bijna bij de lift, toen Erin zei: "Wacht! Je vrienden!" "Shit, je hebt gelijk. Ik keek over mijn schouder. De chimera (ja, ik had ook Griekse Mythologie op school gehad.) was nog redelijk ver weg. Misschien kon ik net op tijd de deur van de jongens bereiken als... "Kan je lopen?" vroeg ik snel. "Ja..." zei Erin. "Maar niet snel. En ik laat je niet allee-" "Rennen." commandeerde ik. "Ik kom achter je aan. Schiet op!" Zonder verder nog iets te zeggen rende ik terug naar de deur van de kamer waar Jae Jung en Randy zaten. Ik klopte op de deur, maar het was te laat. Het beest was al te dichtbij. De leeuwenkop brulde en een enorme steekvlam stroomde uit zijn mond. Het gepolijste hout van de deur vatte onmiddelijk vlam. "Spring uit het raam!" schreeuwde ik tegen de brandende deur. "Jae Jung als je me hoort, kom NIET naar de gang. Spring uit het raam en maak dat je weg komt!" Op dat moment brulde het beest opnieuw en ik wist dat ik de vlam niet op tijd zou kunnen ontwijken. Ik hoorde Erin schreeuwen. Waarom was dat stomme kind nou niet gewoon weggerend. Nu zou ze dit moeten zien. Net op het moment dat ik de wereld vaarwel zei kwam er iets met grote kracht tegen me aan, maar het was geen vuur. Ik viel achterover op de grond en herkende de geur van shampoo die een paar seconden nog zo dichtbij was geweest. De ene seconde lag Erin bovenop me, de volgende stond ze overeind en greep ze mijn pols. "Kom op!" riep ze en ik volgde haar gehoorzaam. Ik was te verbouwereerd om vragen te stellen, en het gebrul van de chimera achter me gaf me andere dingen om me druk over te maken. Toen we bij de lift waren wilde ik stoppen maar Erin trok me verder. "Te langzaam." zei ze ademloos. "We moeten de trap nemen." We renden nog een stukje verder tot we de grote marmeren trap bereikten. Vlammen schroeiden een paar plukjes van mijn haar. Het beest was te dichtbij. Lopen zou te lang duren. Zonder erbij na te denken tilde ik Erin weer op en sprong op de brede houten trapleuning. "Hou je vast!" riep ik terwijl we over de leuning naar beneden zoefden. In de lobby keken wat mensen verbaasd omhoog naar mij en Erin, maar ze leken verreweg niet freaked-out genoeg voor het feit dat er een levensechte chimera door het hotel rondrende. Was het een grap waar alleen wij niks van af wisten? Dan kwam ik daar vanzelf wel achter. Nu wilde ik maar één ding. Erin zo ver mogelijk bij het afschuwelijke beest vandaan zien te krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten