vrijdag 22 februari 2013
Raiden
Mairin keek me aan en leek mijn gedachten te raden. Alsof het getimed was zei Chiron op dat moment "Mairin, Raiden?" Ik slaakte een diepe zucht. Als het op reddingsacties aankwam waren Mairin en ik dikwijls de pineut. Maar ondanks mijn tegenzin wist ik dat een eenzame Demigod in de grote stad het niet lang vol zou houden. Het was een kwestie van tijd voordat ze weer aangevallen zou worden. Ik sloot dus mijn ogen en knikte vermoeid naar Chiron. "Waar zoeken we naar?" Chiron keek naar Bob, die het vuil uit zijn vacht streek en ons ernstig aankeek. "Haar naam is Erin Gleave. Ze is vijftien jaar oud en ze is dus in Atlanta. Ze is blond, klein, grijze ogen, en verscheurde kleding." Ik knikte zakelijk. "Atlanta hè? Dan kunnen we maar beter snel gaan. Gaan we per Pegasus?" Ik wierp een blik op Mairin, die dat duidelijk de meest aantrekkelijke optie vond. Ze hield niet van vliegen, omdat ze bang was dat mijn vader haar zijn rijk uit zou gooien, maar ze was dol op paarden. En ik bedoel niet op zo'n manegemeisjes-manier. Ik bedoel dat ze er hele gesprekken mee heeft, en de beesten praten blijkbaar nog terug ook. Chiron schudde zijn hoofd en de teleurstelling droop van Mairin's gezicht. "Atlanta is veel te ver weg. Je zou de Pegasi volledig uitputten, en hoe komt de nieuweling dan terug?" Ik knikte begrijpend en reikte in mijn broekzak naar mijn autosleutels. "Rijden dan maar." het was meer een contstatering dan een vraag, maar opnieuw schudde Chiron heftig zijn hoofd. "Raiden, Atlanta is twee dagen rijden. De monsters zijn het meisje nu op het spoor. Zonder jullie hulp overleeft ze het nooit twee dagen lang." Mairin trok wit weg. "Dan is de optie die overblijft..." zei Chiron met een bezorgde blik op het meisje. "Ja, oké." zei ze, met een knikje. "Vliegen. Geeft niks. Doen we. Jup." Ik grinnikte zachtjes. Mairin hield zich groot, maar je zag duidelijk dat ze het in haar broek deed. "Relax." zei ik rustig. "Zeus mag dan een hekel aan je hebben, maar hij zal een vliegtuig waar zijn eigen zoon in zit echt niet om laten neerstorten hoor." Op dat moment hoorden we het in de verte dreigend donderen. Mairin maakte een klein sprongetje van schrik. "Bluf." zei ik droog, maar Mairin leek niet volledig gerustgesteld. Dionysus kwam aanlopen en zei wat tegen Chiron. "Jullie vlucht gaat om tien over halfnegen." zei hij kalm. "Tickets zijn al geboekt en Argus wacht voorbij de heuvel met de bus. Zijn jullie er klaar voor?" Mairin knikte, nog steeds dapper proberend haar angst te verbergen. "Geef me twee minuten om Exileos te pakken." bromde ik. "We eten op het vliegveld wel." Ik keek naar de lucht. "Sorry, Pa. Geen barbeque vandaag." De donder klonk opnieuw, harder dit keer. Ik knikte naar Mairin en jogde het paviljoen af, om mijn speer te pakken. Onderweg dacht ik aan de Demigod die nu hulpeloos ronddwaalde in Atlanta en hoopte dat ze nog leefde. Niet dat het me veel kon schelen ofzo, maar het zou een pain in the ass zijn om helemaal voor niks naar Atlanta te vliegen. Toch, er waren waarschijnlijk wel ergere manieren om een zomer op Camp Halfblood te beginnen. Saai was het in ieder geval niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten