donderdag 21 februari 2013

Erin

Ik keek aarzelend omhoog, naar de groene ogen van de jongen. Het leek in mijn hoofd heel logisch om gewoon niks te zeggen. Waarom zou ik aan een wildvreemde jongen die ik nog nooit eerder had gezien vertellen wat er afgelopen nacht gebeurd was? Hij zou het bovendien toch niet geloven. Ik geloofde het zelf niet eens. Bovendien wist ik niet zeker of ik het verhaal kon vertellen zonder weer compleet in te storten. Maar toch was er iets in me dat heel erg graag aan hem wilde vertellen wat er aan de hand was. Want ookal leken zijn vrienden te bestaan uit nare perverts en hematofobische Aziaten, hij had zelf alleen nog maar aardig tegen me gedaan. Hij had me water gegeven en nu bood hij me een luisterend oor aan. En volgens mij was dat iets wat ik nu best eens heel hard nodig zou kunnen hebben. Bovendien zat er iets geruststellends in zijn ogen, waardoor ik al begon te praten voordat ik het goed en wel door had. "Ik ehm.. Ik ging met mijn vader naar Atlanta. Hij had verhuisplannen en we zouden gaan kijken naar een appartement." De jongen knikte even als teken dat hij nog luisterde. Ik slikte even en beet op mijn lip. Ik kon niet het hele verhaal vertellen. "Toen we er bijna waren... Stond er iets op de weg. Mijn vader moest uitwijken en de auto... Hij crashte. Ik kon nog net weg komen en toen ben ik hierheen gelopen. Maar mijn vader is niet... Hij..." Ik haalde schokkerig adem en voelde hoe de traan over mijn wangen gleed. De jongen leek even te aarzelen, maar legde toen toch voorzichtig zijn hand op mijn schouder. "Ik durfde niet... Ik durf niet meer terug. Ik kan niet meer... terug." Het besef raakte me opnieuw en het voelde alsof iets in me doormidden brak waardoor ik niet meer normaal kon functioneren. Het was alsof er een knop in mijn hoofd om was gegaan waardoor ik van niet-oké-maar-in-staat-te-functioneren tot huilend-hoopje-mens was gegaan. Mijn schouders schokten heftig en ik had het gevoel dat ik mezelf bij elkaar moest houden, maar het niet lukte. Dat ik het niet meer kon. Ik had het gevoel dat ik het ook nooit meer zou kunnen. Opeens maakten mijn schouders minder wilde bewegingen en voelde ik me weer wat meer bij elkaar geraapt. Twee warme, stevige armen waren om me heen geslagen. Een zacht gesus bereikte mijn oren en maakte me rustiger. Ik snakte nog een paar keer naar adem. "Hij komt nooit meer terug." kon ik nog net fluisterend uitbrengen. "Ik ben alleen." De soepele vingers aaiden voorzichtig en kalmerend door mijn haar dat vol klitten en vuil zat. Ik weet niet hoe lang ik daar zo heb gezeten, maar na een tijdje werd ik weer wat rustiger en maakte ik me los uit de armen. Ik veegde de tranen uit mijn ogen. Mijn hele gezicht prikte van de combinatie van stof en de zonnebrand die ik had opgelopen op de parkeerplaats. Ik durfde niet zo goed weer in de groene ogen te kijken en ik keek een beetje beschaamd naar de grond. "Je bent niet meer alleen." zei hij opeens na nog een korte stilte. Een beetje verbaasd keek ik toch omhoog. Hij keek bezorgd, maar glimlachte geruststellend. Zijn hand lag nog op mijn bovenarm. "Ik laat je niet meer alleen, totdat ik zeker weet dat je op een goede plek bent. En dat je veilig bent." zei hij vastberaden. Ik wist niet zo goed wat ik daarop moest zeggen. Aan de ene kant was ik ontzettend opgelucht, maar aan de andere kant kende ik deze jongen helemaal niet en ook al leek hij de beste bedoelingen te hebben en oprecht bezorgd te zijn, van zijn vrienden wist ik dat nog niet zo zeker. Toch knikte ik een beetje aarzelend. "Dankjewel." wist ik met moeite uit te brengen. De jongen knikte even kort en glimlachte toen bemoedigend. "Ik ben trouwens Doran. Doran Wheatgrass. Wat is jouw naam?" vroeg hij vriendelijk. Ik probeerde de glimlach te beantwoorden, maar het was nog wel een beetje trillerig. "Erin Gleave." zei ik. Mijn stem trilde ook nog. "Erin... Dat is een mooie naam." zei Doran en hij kneep even zachtjes in mijn schouder. "Vind je het een goed idee om een plek te zoeken waar je je even op kunt frissen en we naar je knie kunnen kijken? Dan zien we daarna wel weer verder." Zijn stem was rustig en het kalmeerde me. Ik knikte dan ook maar. Ik vond het fijn om me even nergens druk om te maken en ik had het gevoel dat Doran goed op me zou letten. Hij gaf me het gevoel dat ik veilig was en dat gevoel had ik de afgelopen vierentwintig uur ontzettend gemist.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten