zaterdag 23 februari 2013
Raiden
De vlucht verliep redelijk rustig, op af en toe een paniekaanval van Mairin na. Na een uurtje of drie stond het vliegtuig weer veilig aan de grond op Hartsfield-Jackson Atlanta International Airport. We namen een bus naar het centrum, en terwijl we door de straten van Atlanta reden vroegen we ons af waar we onze zoektocht zouden beginnen. Hoe het meestal ging was dat de satyr die meeging zijn neus gebruikte, en wij onze oren en ogen open hielden dood en destructie. Waarschijnlijk was het de meest effectieve tactiek, maar dan nog duurde het soms dagen voor we de betreffende halfbloed gevonden hadden, en soms kwamen we ook gewoon te laat. Dit keer leek het erop dat we niet lang hoefden te zoeken. Vanaf de bushalte waar we stonden was de rook al te zien, en het flikkerende licht van een groot, brandend gebouw. En als we dat over het hoofd hadden gezien hadden we de gillende sirenes door de hele stad gehoord. Hoe dichter we in de buurt kwamen van het gebouw, hoe meer Freddy begon te klagen over de stank van monsters. Mairin en ik maakten ons op voor slecht nieuws. Niet om pessimistisch te zijn ofzo, maar een brandend hotel schreeuwt nou niet bepaald; "Hallo mede-demigods! Met mij gaat het prima! Groeten op kamp, ik zie jullie snel." Van het hotel zelf was weinig meer over. Toen we het brandende gebouw bereikten was het niet meer dan een zwartgeblakerde ruïne, omringd door brandweermannen en huilende mensen, gewikkeld in dekens, hun gezichten bedekkend met hun handen. Er was echter één omstander die zich wat anders gedroeg dan de rest. Een ietwat slungelige Aziaat van een jaar of achttien stond verontwaardigd te praten tegen één van de brandweermensen. Praten was echter niet zo'n hele goede beschrijving van wat de Aziaat deed. Het was meer schreeuwen, met schorre, overslaande stem en hoge, meisjesachtige uithalen. "Nee! Ik ben niet gek, ik zweer je, ik zeg toch- Nee, verdomme, ik zweer je dat- IK BEN NIET GEK. IK WEET TOCH WAT IK ZAG, VERDOMME. HET WAS EEN VUURSPUWENDE CHIHUAHUA!" Mairin en ik keken elkaar met grote ogen aan. Mairin gaf een klein knikje, en alsof op een fluitsignaal trokken we tegelijkertijd een sprintje en stoven op de Aziaat af. Voordat de brandweerman kon reageren had ik de jongen aan zijn kraag opgetild en tegen een muur omhooggehesen. "Wat zei je daar?" riep ik, mijn gezicht enkele centimeters verwijderd van dat van de Aziaat. "Ehhh.. niks?" piepte de Aziaat in een hoog stemmetje. "Een vuurspuwende chihuahua?" De Aziaat keek me angstig aan. "Oké je hebt me door. Dat was een grapje!" Hij gaf het meest onovertuigende neplachje ooit. "Vuurspuwende chihuahua's! Best goed bedacht toch? Hihi!" Ik schudde de jongen door elkaar en duwde hem nog iets hoger tegen de muur op. Een hoog kreetje ontsnapte zijn keel. "Zie je me lachen?" snauwde ik. "Ik ben bloedserieus hier. Vertel me wat je hebt gezien!" "Raiden!" Ik keek onverschillig over mijn schouder. Mairin, die tot nu toe met de brandweerman in gesprek was geweest kwam verontwaardigd op me afgemarcheert. "Zo gaat hij echt niet praten hoor. Zet die arme jongen neer, je maakt hem alleen maar bang." Ik slaakte een diepe zucht en liet de jongen zakken. Zodra hij mijn armen voelde verslappen probeerde hij zich los te maken uit mijn grip. Meteen duwde ik hem terug tegen de muur. "Ik dacht het niet, Jackie Chan! Ik ga je zo los laten, maar fantaseer maar niet over wegrennen, want voordat je twee stappen hebt gezet heb ik je zo weer tegen die muur gepind, en denk maar niet dat je sneller bent dan ik." Mairin zuchtte, maar zei niks. Langzaam trok ik mijn armen terug. De jongen bleef staan en keek schichtig van Mairin naar mij en weer terug. "Wie zijn jullie? Wat willen jullie? Denken jullie ook dat ik gek ben?" "Nee!" zei Mairin meteen. "Nee, wij geloven je. Nietwaar Raiden?" De jongen zag eruit alsof zijn ogen ieder moment uit zijn hoofd zouden rollen. "Geloven jullie echt dat ik een vuurspuwende chihuahua heb gezien?" Ik knikte met tegenzin. "Ja. Maar technisch gezien was het geen vuurspuwende chihuahua. Het was een chimera. Jij zag het als een chihuahua vanwege de mist, maar blijkbaar heeft die maar het halve effect op je, anders had je ook niet gezien dat het de chihuahua was die het vuur produceerde." "Wow, wow wacht even!" De Aziaat hield zijn handen beschermend voor zich uit, als om de stroom van informatie te stoppen. "Een chimera? Serieus? Mist? What the fuck, jullie zijn gek. Nog gekker dan ik bedoel ik, en ik ben-" "Het interesseert me niet wat je van ons vind, Jackie. We willen alleen weten wat je gezien hebt." De jongen was even stil, en keek ons allebei verbluft aan. "Ik heet Jae Jung." zei hij toen, een tikje beteuterd. "De chihuahua." zei Mairin geduldig. "Had die een baasje?" Jae Jung's ogen werden nog groter. "Wat? Waarom wil je- Denk je serieus dat- God, jullie zijn echt gestoord!" Ik duwde Jae Jung weer tegen de muur met één hand tegen zijn borst. "De dame stelde je een vraag Jang Jong! Antwoorden." "Jae Jung." "Kan me niet schelen, geef antwoord!" "De chihuahua," verduidelijkte Mairin. "Was er een vrouw bij?" Jae Jung keek nog even verbaasd, maar schudde zijn hoofd. "Nee. Nee hij was... alleen. Denk ik." Mairin keek me aan. "Dus Echidna is er niet bij." zei ze ernstig. "Dat lijkt me goed nieuws." mompelde ik. Mairin knikte en richtte zich weer op Jae Jung. "Heb je een jong meisje gezien met blonde krullen? Een jaar of vijftien, zestien misschien?" Nu leek er iets te klikken in Jae Jung. Zijn uitdrukking werd wat minder gedesorienteerd. "Bedoel je Erin?" vroeg hij, blij om een vraag te begrijpen. "Ja!" riep Mairin enthousiast alsof het logisch is om aan te nemen dat er in heel Atlanta maar één blond tienermeisje rondloopt. "Heet ze zo?" Jae Jung knikte, wat redelijk belachelijk was omdat hij niet wist wie 'ze' was. "Ja, we vonden haar op een parkeerplaats bij een Target. Ze was helemaal gehavend man. We dachten dat ze een crackhoer was." "ZEG DAT NOG EENS!" voordat ik het goed en wel doorhad bungelde Jae Jung's voeten weer een eind van de straattegels tegen de muur aan. "Ik zei niet dat ze echt een crackhoer is!" piepte Jae Jung benauwd. "Ik bedoel dat ze er shabby uitzag. Gescheurde kleren, niet gedouched, dat soort dingen. Alsof ze..." Jae Jung dacht na, en ik liet hem langzaam zakken. "Alsof ze met een leeuw gevochten had ofzoiets!" Mairin en ik wisselde een blik uit. "Dat moet haar zijn!" zei Mairin. Ik haalde mijn schouders op. "Zou kunnen." "Waar is dat meisje nu?" vroeg ik, wat minder agressief dit keer. Jae Jung's gezicht betrok. "Dat weet ik niet! Ze is er vandoor gegaan met Doran en Randy, mij hebben ze achter gelaten en ik-" "Doran?" onderbrak ik hem. "Randy? Wie zijn dat?" "Vrienden van me..." prevelde Jae Jung. "Dat dacht ik ten minste. Toen zei Doran ineens dat we moesten springen uit het raam en Randy deed het zomaar maar ik durfde niet en-" "Het meisje." zei ik, opnieuw met stemverheffing. "Erin. Leeft ze nog?" Jae Jung keek geschokt. "Ja. Ik zag haar wegrennen. Doran en Randy ook. Waarom wil je..." Zijn gezicht trok wit weg. "Willen jullie... Zijn jullie... Jullie gaan haar toch geen pijn doen hè? Was ze soms echt een crackhoer? Wacht- Ben jij haar-" "Volgens mij wil je die zin niet afmaken, Yin Yang. Zeg me welke kant ze opgingen." Jae Jung gebaarde vaag naar het Noorden. "Ik denk dat ze de stad uitgaan. Het meisje wilde volgens mij sowieso al weg uit Atlanta." Ik knikte langzaam. Ik had de kraag van Jae Jung nog vast en keek hem dreigend aan. "Dan weten we genoeg. Maar als je nog één keer durft te impliceren dat mijn nichtje een crackhoer is dan spoor ik je op en ontspleet ik je spleetogen." Jae Jung's spleetogen gingen zo wijd open dat het verre van spleetogen waren, maar in ieder geval had mijn statement indruk gemaakt. "Het spijt me! Ik zal nooit meer... Ik wist niet dat-" "Ja, ja. Ik geloof het wel. En nou wegwezen." Ik liet zijn T-shirt los en Jae Jung maakte zich haastig uit de voeten. Ik keek hem even na en zag toen dat Mairin me belerend aan stond te kijken. "Wat?" vroeg ik gemaakt onschuldig. Mairin zuchtte. "Dat had je ook anders aan kunnen pakken." Ik haalde mijn schouders op. "Zijn hoofd stond me niet aan." "Het zal wel." zei Mairin hoofdschuddend. "In ieder geval weten we nu dat Erin nog leeft."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten